Want to receive updates like this in your inbox?
Get notified about new updates, opportunities or events that match your interests.
Maybe you will also like these updates
Why we should stop talking about self-driving cars (3/8)

The term 'self-driving car' is used for a wide variety of technical support systems for car drivers. The Society of Automotive Engineers (SAE) has distinguished six types, as mentioned in the tabel above. This classification is recognized worldwide.
At SAE level 0, a car has been equipped with various warning systems, such as unvoluntary deviation from lane, traffic in the blind spot, and emergency braking.
At SEA levels 1 and 2, cars can steer independently or/and adjust their speed in specific conditions on motorways. Whether drivers are allowed to take their hands from the steering wheel depends on national law. That is certainly not the case in Europe. As soon as environmental conditions make steering and acceleration more complex, for example after turning onto a busy street, the driver must immediately take over the steering.
A properly functioning SAE Level 3 system allows drivers to take their eyes off the road and focus on other activities. They must sit behind the wheel and be on standby and are always held responsible for driving the car. They must immediately take over control of the car as soon as 'the system' gives a ('disengagement') signal, which means that it can no longer handle the situation. There is currently no car worldwide that is accredited at SEA-3 level.
This level of control is not sufficient for driverless taxi services. Automotive and technology companies such as General Moters and Alphabet have been working hard to meet the requirements of the higher levels (SAE 4). Their expensive cars (up to $250,000) have automated backups, meaning they can handle any situation under specified conditions, such as well-designed roads, during the day and at a certain speed. Under these circumstances, no driver is required to be present.
SAE Level 5 automation can operate without a driver in all conditions. There is currently no vehicle that meets this requirement.
The variety of options in this classification explains why the term 'self-driving car' should not be used. Cars classified at SAE level 1 and 2 can best be called 'automated cars' and cars from SAE level 3 onwards can be called autonomous cars.
The state of California introduced new rules in 2019 that allow cars at SAE 4 level to participate in traffic. Very strict conditions apply to this. As a result, Alphabet (Waymo) and General Motors (Cruise) have been allowed to launch driverless taxi services. All rides are monitored with cameras to prevent reckless behavior or vandalism.
<strong>Last week, you might have read the last in a series of 25 posts about improving environmental quality. Right now, I have finalized an e-book containing all posts plus additional recommendations. If you follow the link below, you can download the book (90 pages) for free. A version in Dutch language can be downloaded HERE**</strong>
Aan de slag met Digitale Transformatie: Data & AI Seminar

Wil je optimaal profiteren van data?
Ben jij volop bezig met datagedreven projecten? Wil je leren hoe je het maximale uit data kunt halen en hoe je de uitdagingen kunt tackelen? Dan mag je ons Data en AI Seminar op 30 januari absoluut niet missen. Dit event gaat verder dan enkel inspiratie; het biedt je concreet praktische tools om data effectief in te zetten. Onze experts delen waardevolle inzichten, best practices en direct toepasbare tips om jouw organisatie te laten excelleren in de datagedreven wereld.
Voor wie is dit event?
Ben jij de drijvende kracht achter digitale transformatie in jouw organisatie? Sta je voor grote veranderingen en zoek je praktische tools die direct inzetbaar zijn? Ons seminar op 30 januari 2024 is speciaal ontworpen voor managers en besluitvormers die willen excelleren in de wereld van AI, analytics en data. Ontdek hoe je deze krachten kunt inzetten voor een tastbare impact in jouw organisatie. Ook professionals die hun kennis willen vergroten op deze baanbrekende onderwerpen zijn van harte welkom. We bieden inzichten en praktische tools die jou een voorsprong geven.
Wat kun je verwachten?
Vier inspirerende sprekers nemen je mee in het succes van datagedreven werken. Ze delen waardevolle inzichten en praktische tips om je op weg te helpen. Dit evenement biedt ook uitstekende mogelijkheden om te netwerken en ervaringen uit te wisselen.
Programma en locatie
Het programma is samengesteld uit een openingssessie en drie sprekerssessies.
Natuurlijk sluiten we de dag gezamelijk af met een hapje en drankje.
Datum: 30 januari 2024
Locatie: Royal HaskoningDHV, Amersfoort (Laan 1914 35, 3818 EX)
Aanpak woningtekort: Begint met regievoering, verbinding en vereenvoudiging

De gevolgen van de woningnood manifesteren zich op vele manieren, van studenten en dertigers die nog bij hun ouders wonen tot mensen met een middeninkomen die tussen wal en schip raken, en dak- en thuislozen zonder nachtopvang. Onbetwistbaar is dat huisvestingsproblemen en het ontbreken van een stabiele woonsituatie grote sociaaleconomische gevolgen met zich meebrengen, waaronder impact op werk, gezondheid en onderwijs.
Het is dan ook niet verrassend dat het woord 'bestaanszekerheid' vaak voorkomt in diverse verkiezingsprogramma's. Het vraagstuk is urgenter en nijpender dan ooit. Er is een behoefte aan 900.000 woningen vóór 2030 vastgesteld. Daarnaast stijgt het huidige woningtekort dit jaar van 3,9 procent naar 4,8 procent, grotendeels als gevolg van toenemende migratie, ouderen die langer thuis blijven wonen en het feit dat er steeds minder mensen samen in een huis wonen.
Hoe pakken we het woningtekort aan?
In reactie op het oplopende woningtekort zei demissionair minister Hugo de Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening): “We moeten met meer tempo en meer regie, meer betaalbare huizen gaan bouwen.” Maar: hoe doe je dat in zo'n complex krachtenveld?
Lennert Middelkoop en Gijsbert Duijzer leiden het Deloitte Real Estate team dat zich bezighoudt met alles rondom woningbouw. Momenteel werken ze in opdracht van het ministerie van BZK onder meer aan het versnellen van de realisatie van tijdelijke huisvesting.
Middelkoop: “Dat is ontstaan vanuit het idee dat we, naast analyses en diepgravend onderzoek, vooral de noodzaak zagen om te helpen bij het tekort aan realisatiekracht.”Duijzer: “We staan nu met onze voeten in de klei en zijn inmiddels betrokken bij zo'n 230 woningbouwprojecten door heel Nederland. We helpen onder meer woningcorporaties, bouwers, gemeentes, provincies, nutspartijen, en kijken wat er nodig is om de projecten van de grond te krijgen en richting realisatie te brengen. We spreken iedereen, werken met alle partijen samen, en maken op die manier verschil.”
Knelpunten
Duijzer en Middelkoop benadrukken dat het een complex vraagstuk is. Ze zien vier belangrijke knelpunten die de realisatie van huisvesting bemoeilijken. Draagvlak en locaties is een eerste punt. Middelkoop: “We merken dat er op bestuurlijk, politiek en maatschappelijk niveau vaak discussie en terughoudendheid is om bepaalde locaties toe te wijzen aan aandachtsgroepen, zoals arbeidsmigranten.” Duijzer: “Ruimte is schaars en er is altijd wel een reden te bedenken waarom er iets anders op een bepaalde plek moeten komen. Zeker als het gaat om mensen die momenteel niet tot de gemeenschap behoren van een bepaalde gemeente.”
Een tweede knelpunt is de business case die, zowel voor tijdelijke als reguliere huisvesting, op dit moment vaak niet rond te krijgen is. Duijzer: “Oorzaken zijn onder meer de stijgende rente en de hoge grond- en bouwkosten, waardoor de kosten van woningen te veel stijgen. Tegelijkertijd kun je de huurprijzen in de sociale huursector nauwelijks verhogen. Bovendien worden locaties nu vaak tijdelijk vergund voor een periode van maximaal 15 jaar, wat onduidelijkheid schept over de toekomst van deze woningen. Dit resulteert in een negatieve business case.”
Ruimtelijke ordening is een derde knelpunt. Duijzer: “De regelgeving rondom ruimtelijke ordening was al ingewikkeld, en de nieuwe omgevingswet zal bij veel gemeenten waarschijnlijk eerst vooral tot onzekerheid en vertraging leiden.” Middelkoop: “Iedereen heeft het recht er iets van te vinden, en er spelen vaak veel belangen. Denk bijvoorbeeld aan de regels voor bezwaar en beroep of de flora- en faunawet. Het is belangrijk dat we regelgeving hebben voor dit soort zaken, het gaat immers over belangrijke thema's als leefbaarheid en duurzaamheid, maar op dit moment ontbreekt een integrale uitvoering.”
Het laatste knelpunt is nutsvoorzieningen. Duijzer: “In veel delen van het land is er netcongestie en een tekort aan materialen en personeel bij netbeheerders, wat leidt tot lange wachttijden voor elektriciteitsaansluitingen.”
Het laatste knelpunt is nutsvoorzieningen.
Duijzer: “In veel delen van het land is er netcongestie en een tekort aan
materialen en personeel bij netbeheerders, wat leidt tot lange wachttijden voor
elektriciteitsaansluitingen.”
"Om verschil te maken als overheid, moet je een uitvoerende regie pakken."
Actieve betrokkenheid bij projecten
De grote vraag is hoe je binnen dit krachtenveld laveert en vooral wat dan wel werkt in de aanpak van het woningtekort. Als je als overheid verschil wilt maken, moet je een uitvoerende regie pakken, stellen Duijzer en Middelkoop. “Sturen door actief betrokken te zijn bij projecten”, zegt Duijzer. “Alleen op die manier kun je eigenaar worden van het probleem en echt snappen wat er in praktijk speelt. Actieve betrokkenheid legitimeert bovendien het beleid en helpt om de echte knelpunten te identificeren. Dat heeft tot gevolg dat je beleid en interventies kunt ontwikkelen die echt iets oplossen.”
Middelkoop: “Regie vanuit de Rijksoverheid is nodig. Als het gaat om draagvlak en locaties is het een illusie om te denken dat gemeenten daar alleen doorbraken zullen forceren. Daar ligt een taak voor de hele overheid.”
Duijzer: “De overheid moet locaties aanwijzen, maar dat moet wel hand in hand gaan met de uitvoering. Als je als Rijksoverheid actief en constructief betrokken bent bij de realisatie van woningbouwprojecten, en op basis daarvan locaties aanwijst, is dat veel effectiever en zal dat meer geaccepteerd worden dan wanneer je op afstand beleid formuleert.”
Middelkoop: “Een bindend beleidskader dat aanwijzen mogelijk maakt, heeft bovendien tot gevolg dat het voorspelbaar wordt waar in Nederland voor welke ruimtelijke invulling gekozen wordt. Daar is veel behoefte aan, ook bij professionele partijen die nu vaak moeten anticiperen op vele mogelijkheden en dan terugdeinzen voor grote investeringen zoals een robotlijn in een woningfabriek.”
Problemen vereenvoudigen
Volgens Duijzer en Middelkoop is er naast sturing en betrokkenheid bij de uitvoering van projecten nog een belangrijke rol weggelegd voor de Rijksoverheid: het verminderen van complexiteit. Middelkoop: “Bij de 230 projecten waar we bij betrokken zijn, zijn we continu bezig met het aanpakken van alle beren op de weg. We nemen elk probleem afzonderlijk ter hand en proberen het op te lossen."
"Ga in de bouwkeet of bij het projectteam zitten en vraag: wat hebben jullie nodig om een woning sneller neer te zetten?"
Duijzer: “Projecten lopen vaak vast door een overvloed aan uitdagingen. Het werkt echt om deze één voor één te lijf te gaan. Daarbij is het wel van belang dat alle partijen samenkomen, lef tonen en bereid zijn om concessies te doen.”Middelkoop: “Naast het geven van richting en het begrijpen van de lokale situatie, is het eveneens de taak van de Rijksoverheid om alle relevante partijen bijeen te brengen om samen te zoeken naar oplossingen. Het klinkt zo simpel, maar we merken vaak dat mensen soms jaren over elkaar kunnen praten, terwijl ze elkaar amper kennen.”
Het is verre van makkelijk om Nederland op een goede manier in te richten als het gaat om woningbouw. Middelkoop en Duijzer zeggen daarom: draai het om. Als het zo complex is op een plek, ga dan naar die plek toe om te praten met de betrokken partijen. Middelkoop: “Voer regie, zodat de uitvoering daar baat bij heeft, en niet andersom. Geef bindend richting en help waar nodig. Ga in de bouwkeet of bij het projectteam zitten en vraag: wat hebben jullie nodig om een bepaald type woning sneller neer te zetten? En pas dáár vervolgens je randvoorwaarden, beleid en regie op aan.”
Duijzer: “Regie en uitvoering zijn niet los van elkaar te zien. Als je draagvlak wilt creëren voor die regierol, hoort uitvoering daar altijd bij. Durf je te verhouden tot individuele projecten en ga ermee aan de slag. De rest volgt vanzelf. Na een bezoek aan een bouwkeet, gemeentehuis, woningcorporatie of participatieavond, ga je altijd naar huis met het idee: het kan anders, simpeler, en minder complex.”