Zie digitale tweelingen niet als dé oplossing voor maatschappelijke vraagstukken die in gebieden spelen. Data en modellen belichten namelijk slechts een deel van de werkelijkheid. Bij ruimtelijke opgaven, zoals het woningtekort, de energietransitie en natuurherstel, gaat het om het gesprek om te komen tot een gedeelde werkelijkheid. Zorg dat digitalisering hierbij een constructieve rol speelt.
Op de grens van Brabant en Limburg ligt de Peel. Daar komen onder grote tijdsdruk verschillende opgaven samen: transitie van de landbouw, omslag naar hernieuwbare energie inclusief netverzwaringen, woningtekort, verdroging van de Peel en de mogelijke heropening van de vliegbasis Vredepeel. Het maken van die ruimtelijke puzzel vergt samenwerking tussen twintig gemeenten, drie waterschappen, twee provincies, diverse departementen en tal van bedrijven, maatschappelijke organisaties en burgers. Daarnaast vraagt die puzzel een integrale afweging: ingrepen voor de ene opgave kunnen immers vergaande gevolgen hebben voor andere opgaven.
Voor de digitale tweeling is echter geen vraagstuk te complex, schreef Microsoft in een artikel op Ibestuur. Het bedrijf werkt zelfs aan een digitale tweeling van de aarde, met de ambitie om deze beter te besturen voor mens en natuur. Tijdens een conferentie over slimme steden in Barcelona viel de sterke aantrekkingskracht van de digitale tweeling voor beleidsmakers en bestuurders op. ‘Doe mij ook maar zo’n digitale tweeling’ leek de dominante gedachte te zijn. De talrijke pilots en experimenten met digitale tweelingen in het ruimtelijk domein onderstrepen dit.
Hype?
Er lijkt sprake van een ‘hype’: digitale tweelingen als panacee voor gebiedsontwikkeling. Deze ‘hype’ hangt samen met de toenemende hoeveelheid en beschikbaarheid van (real-time) data over onze leefomgeving, zoals lucht-, grond- en waterkwaliteit en energieverbruik. Dit is mede het gevolg van het beter en goedkoper worden van monitoringstechnieken, zoals slimme meters in huis en allerlei soorten sensoren op straat, in drones en satellieten. Daarnaast stimuleert en verplicht de aankomende Omgevingswet het gebruik van data.
Partijen gebruiken verschillende definities voor de digitale tweeling. Doorgaans verwijst de term ‘digitale tweeling’ naar het idee dat een fysieke en virtuele ‘tweeling’ met elkaar in verbinding staan door de uitwisseling van data en informatie. Data over de fysieke wereld voeden de virtuele tweeling en inzichten daaruit kunnen weer worden gebruikt om te interveniëren in de fysieke wereld. Dat helpt bij het maken van allerlei producten – van de bouw van de Boekelose brug tot de BMW fabriek – en het verbeteren van bedrijfsprocessen, zoals het onderhoud en beperking van de CO2-uitstoot van de Airbus.
Hierdoor geïnspireerd, zien veel beleidsmakers en bestuurders de digitale tweeling als een belangrijk middel om besluitvorming – van beleidsvoorbereiding tot implementatie – te verbeteren door de gevolgen van keuzes te simuleren en te visualiseren. In het domein van politiek en bestuur is de digitale tweeling dus meer dan een technologische innovatie; het is een democratische innovatie. Dit roept de vraag op: hoe kan een digitale tweeling de besluitvorming daadwerkelijk verbeteren?
Er bestaat geen eenduidige werkelijkheid
Dat kan door de variëteit en veelzijdigheid van een gebied te erkennen. Een gebied is nooit één monolithische werkelijkheid; er spelen vaak duizend-en-een belangen en processen tegelijk. Toch is zo’n eenduidige werkelijkheid wel precies wat een digitale tweeling suggereert. En daarin schuilt zowel de kracht als het risico van dit instrument. Kracht, omdat het zorgt voor een basis voor een gesprek. En een goed gesprek is de basis voor goede besluitvorming. Risico, omdat zo’n eenduidige werkelijkheid ons kan doen vergeten dat de digitale tweeling selectief is. Hij laat slechts een beperkt aantal variabelen zien. Bovendien, datgene wat subjectief of lastiger meetbaar is, bijvoorbeeld de betekenis van een gebied voor haar inwoners, kunnen we gemakkelijk over het hoofd zien. Terwijl een democratisch proces juist ook voor die zachte waarden aandacht behoort te hebben.
Gesprekspartner
Beschouw een digitale tweeling dus niet als de gedeelde werkelijkheid zelf, maar als gesprekspartner in een breder democratisch proces. Daarbij is ook transparantie van belang over welke data wel aanwezig zijn en welke niet. En over welke modellen gebruikt worden en de aannames die daarbij gemaakt worden. Zo laat de maatschappelijke aandacht voor bijvoorbeeld de stikstofmodellen van het RIVM zien dat data en modellen niet neutraal zijn en ook niet apolitiek, ook al worden ze soms wel zo gepresenteerd. Data, modellen en algoritmes hebben namelijk invloed op hoe we problemen definiëren en begrijpen, wie daarbij betrokken worden en hoe we vervolgens handelen. Of toegepast op besluitvorming: ze bepalen welke maatschappelijke opgaven wel en niet worden opgepakt en hoe en wie wel of niet mee mag praten en beslissen.
Praktijkcases?
Dit artikel is een weergave van een aantal eerste inzichten in een project van het Rathenau Instituut naar de wijze waarop digitale tweelingen kunnen bijdragen aan besluitvorming over gebiedsontwikkeling. Hierin heeft het Rathenau samengewerkt met de Provincie Noord-Holland. Voor het vervolg van dit project is het instituut op zoek naar interessante praktijkcases.
De digitale tweeling als gesprekspartner dus. Hoe doe je dat op een verantwoorde manier? Wie kan hier praktijkcases van laten zien?
Dit artikel is geschreven door Romy Dekker (Rathenau Instituut), Paul Strijp (Provincie Noord-Holland) Allerd Nanninga (Rathenau Instituut) en Rinie van Est (Rathenau Instituut) en gepubliceerd op iBestuur. De auteurs danken Brian de Vogel, Henk Scholten, Arny Plomp, Herman Wilken, Rosemarie Mijlhoff, Jan Bruijn en Martine Verweij voor hun waardevolle inbreng in het project.
Beeld: Shutterstock
Hi Paul, thank you and your co-authors for the thoughtful article and reflections. I see Digital Twins for decision making primarily as an evolution (and rebranding) of Decision Support Systems (DSS’s) which were all the hype a decade ago. I am curious whether you share this view? As for use cases for further studies, perhaps you would like to speak with the colleagues from South Holland about their Grenzeloos Datalandschap initiative: https://grenzeloosdatalandschap.nl/. Or for an international perspective, you could look at Gothenburg (https://visualarena.lindholmen.se/en/virtual-gothenburg-lab/vad-vill-du-testa) and Singapore (https://www.sla.gov.sg/geospatial/gw/virtual-singapore).