News

Emma van der Vet, Digital Marketing at Deloitte, posted

Hoe brengen we weer lucht in het stikstofvraagstuk?

Featured image

De problematiek rondom stikstof is complex en ingrijpend. Ze is diep verweven met uiteenlopende sectoren, belangen en maatschappelijke discussies. Van de veehouderij tot de industrie, van de woningbouw tot de luchtvaart: de opgave die er ligt is enorm — ook voor overheden. Tegen welke dilemma's lopen zij aan? Hoe is de onderlinge rolverdeling? En welke concrete stappen kunnen overheden zetten om zaken weer vlot te trekken? Een dubbelinterview met Deloitte’s Gijsbert Duijzer, Partner Real Estate bij Deloitte, en Mario Kortman, Director Major Programs Public Sector bij Deloitte.

Gijsbert Duijzer kent de stikstofproblematiek op het platteland van binnenuit. Hij heeft in Wageningen gestudeerd en woont op een boerderij in de Gelderse Vallei: nergens in Nederland is de stikstofopgave groter dan daar. In zijn directe omgeving ziet hij veehouders op dit moment worstelen met hun toekomst-perspectief en signaleert hij veel wantrouwen in de (rijks)overheid.

Mario Kortman heeft uitgebreide ervaring in het begeleiden van complexe en politiek gevoelige dossiers voor de rijksoverheid, onder meer voor de ministeries van Economische Zaken, Sociale Zaken en Financiën. Hij is op z'n best als gangmaker van grootschalige transformaties voor beleidsdepartementen en uitvoeringsorganisaties.

Om te beginnen, waar zit de grootste uitdaging?

Kortman: "In de kern draait het om de vraag: hoe kom je tot een gebiedsgerichte aanpak die werkt? Hoe zorg je dat rijk, provincies en gemeenten elkaar gaan vinden in het belang van de regio? En dat al die verschillende lagen van stakeholders ook echt met elkaar gaan samenwerken? Dat organiseren is bij stikstof al extreem ingewikkeld. In die dynamiek spelen ook technische aspecten een rol. Zoals met wat voor model je stikstof meet en of de uitkomst van zo’n model zwart of wit is. Als je daarover een knoop hebt doorgehakt en een fragiele balans hebt gevonden tussen alle belangen, dan moet je dat ook nog toetsen aan de menselijke maat. Met andere woorden: hoe organiseer je na al die afspraken en modellen en regels ook nog ruimte voor individueel maatwerk? Ga er maar aan staan."

Wat wordt er specifiek van de overheid verwacht?

Duijzer: "Uiteindelijk draait het allemaal om twee vragen: 'Wat wordt het beleid?' en 'Hoe gaan we het uitvoeren?'. In dit dossier hebben we het dan concreet over perspectief en duidelijkheid bieden aan de agrariërs. Als overheid zul je boeren op korte termijn helderheid moeten bieden. Alleen dan kunnen zij onderbouwd keuzes maken. En op de lange termijn zijn betrouwbaarheid en voorspelbaarheid cruciaal, maar wees ook transparant als die helderheid nog niet op alle fronten geboden kan worden."

Bij wie zou de regie moeten liggen?

Duijzer: "Rijk, provincies en gemeenten hebben allemaal een cruciale rol. De rijksoverheid zal stabiele kaders moeten bieden voor de lagere overheden, zodat zij die kunnen invullen. Maar wie gaat er formeel over de natuurvergunning? Dat is de provincie. Zij is het bevoegd gezag dat een uitspraak kan doen over het langjarige perspectief van een boerenbedrijf op een specifieke plek. En die provincies komen net uit de verkiezingen, ze hebben zojuist nieuwe gedeputeerden aangesteld. Zij zitten met veel vragen, kijken naar het rijk, naar het RIVM, naar Europa... Dat helpt niet om snel duidelijkheid te kunnen geven. Ten slotte moeten we ook de rol van de gemeenten niet vergeten, zij zijn degenen die de boeren het best kennen en vaak veel vertrouwen genieten."

Hoe staan we er momenteel voor?

Kortman: "Veel problemen in onze tijd komen neer op het anders inrichten van de balans tussen economische activiteiten en onze natuurlijke omgeving. Dat is niet eenvoudig. Hoe bescherm je het milieu en onze voedselproductie? Hoe versnel je de reductie van uitstoot, maar verlies je geen mensen onderweg? Als rijksoverheid ben je daar niet altijd op ingericht. Veel vraagstukken overstijgen individuele beleidsdepartementen, bevatten interne tegenstrijdigheden die ook in de overheid zelf tot uitdrukking komen of missen een natuurlijke regiepartner in de samenleving. En dan heeft het stikstofvraagstuk nog een eigen minister — wat voor veel andere integrale vraagstukken niet geldt."

"Wat heb je in dit dossier aan consultants die nog nooit een koe van achteren hebben gezien?"

Duijzer: "En laten we niet vergeten: de samenleving zit niet altijd te wachten op een regievoerende overheid. Op het platteland wordt toch vooral met achterdocht naar de plannen uit Den Haag gekeken. Ook niet zo gek, want boerengezinnen worden geraakt in hun bestaanszekerheid en maatschappelijk worden er heel andere verwachtingen uitgesproken richting de boeren. Daar komt nog bij dat de huidige regelingen natuurlijk open staan voor agrariërs die willen stoppen — maar er zijn er heel veel die juist dóór willen. En ook zij staan momenteel op pauze. Ze weten niet óf ze door kunnen, hoe dan en waar. En wat hun buren gaan doen... Mensen weten niet waar ze aan toe zijn."

Vraagt dat om een andere rol van de overheid?

Kortman: "Absoluut. Het rijk moet structureel met onzekerheden leren omgaan. Immers, techniek is ambigu, wetenschap geeft geen eenduidige antwoorden, de spagaat tussen collectieve en individuele belangen groeit... In de afgelopen tien jaar is besturen gewoon veel ingewikkelder geworden. En dat zal ook niet eenvoudiger worden. Daar moeten we ons op instellen. Anders communiceren, anders kijken naar het mandaat van uitvoerders, naar de samenwerking tussen departementen. Dit speelt nu op stikstof, maar eigenlijk op veel méér terreinen, alleen al als gevolg van klimaatverandering."

Duijzer: "Tegelijk moeten we wel, overal waar het kan, die complexiteit zien te reduceren. Anders kom je eenvoudigweg niet uit de startblokken. Op een gegeven moment moet je zeggen: op de plekken waar we kúnnen beginnen met een gebiedsgerichte aanpak, gaan we ook starten. Dat vraagt om bestuurlijk lef: starten met de uitvoering terwijl er nog vragen open staan."

Misschien een gekke vraag, maar wat werkt níet?

Kortman: "We maken het onszelf vreselijk lastig als we met z'n allen blijven zoeken naar die silver bullet, naar die technische uitweg. Vastklampen aan technologische oplossingen is niet de oplossing. En als we ons vastleggen in complexe akkoorden waardoor er geen flexibiliteit meer is: dat werkt ook niet. Het leidt af én het heeft veel ongewenste neveneffecten. Want iedereen die net iets buiten de norm valt, belandt buiten de regeling — terwijl er maar een fractie verschil is met de buren. We moeten realistisch zijn en beseffen dat kleine stapjes voorwaarts soms het maximaal haalbare is."

Duijzer: "En wees daar ook eerlijk over. Veel zekerheden uit het verleden zijn er vandaag niet meer. Neem bijvoorbeeld de bank. Die financierde boeren altijd op basis van twee zekerheden, naast het onderpand: de vergunning en goedgekeurde technologie. Beide staan nu ter discussie. En dat zou best wel eens blijvend kunnen zijn. Alles kan veranderen. En dat geldt voor de overheid net zo. Als provincies nu op zoek gaan naar garanties voor boeren over vijftien jaar, dan gaan ze die niet vinden. We moeten niet vergeten: op dit moment staat de veehouderij praktisch stil. Bij de bank komen vrijwel geen nieuwe financieringsaanvragen meer binnen. Je moet als overheid durven zeggen dat je die duidelijkheid wél kunt geven voor de komende jaren en een richting voor de langere termijn, maar geen zekerheid voor de komende decennia."

En wat werkt wél?

Duijzer: "Momenteel maken we als onderdeel van onze opdracht van het ministerie van LNV een rondgang langs provincies, gemeenten, de georganiseerde landbouw en andere betrokken partijen om de huidige situatie in kaart te brengen. Onze inzet is: laat je niet verlammen door complexiteit. Er zijn voldoende punten waar je wel degelijk duidelijkheid kunt geven en waar je nu al concrete stappen kunt zetten. Ook als die boodschap niet leuk is. Er zijn nu eenmaal plekken waarvan je al weet: op deze locatie kan ik een boer wél perspectief bieden — maar op die andere plek is dat perspectief er gewoon niet. Begin op die punten met het verschaffen van duidelijkheid."

"Stel je als overheid kwetsbaar op, je hoeft niet alles te weten, maar je moet wel in beweging komen."

Kortman: "Precies. Begin klein waar het kan. Durf te starten zonder dat alle problemen al helemaal opgelost zijn. Ga een constructieve dialoog aan, met belangengroepen, banken en boeren, maar mobiliseer ook alle lagen van de overheid. Stel je als regievoerder kwetsbaar op, je hoeft niet alles te weten, maar je moet wel in beweging komen."

Tot slot: zijn er nog do's en don'ts die het stikstofvraagstuk meer lucht kunnen geven?

Kortman: "Een dichtgetimmerd landbouwakkoord of een technische eindwaarde die alles oplost? Dat gaat niet de oplossing bieden in dit dossier. De onzekerheid en complexiteit zijn daar eenvoudigweg te groot voor. Alleen door transparant te zijn over onzekerheden kun je de stikstofproblematiek verteerbaar en hanteerbaar maken. En als je ondersteuning zoekt van consultants, eis dan dat zij niet de materie platslaan in een kortetermijnoplossing — maar duurzaam begrip hebben van jouw uitdaging. Dat ze de strategische problemen snappen én dat ze met praktische, haalbare oplossingen komen."

Duijzer: "Bij Deloitte werken we vanuit begrip van de situatie, de problematiek en de context, zowel op inhoud en techniek als op de dynamiek in het stakeholderveld. Mooi voorbeeld in dit verband: we hebben voor het ministerie van LNV en de provincies de zaakbegeleiders geworven om met de boeren in gesprek te gaan, om samen op zoek te gaan naar een werkbare oplossing. We snappen welk profiel daarvoor nodig is en weten de juiste mensen te vinden. Verder voeren wij verkenningen uit bij alle betrokken partijen. Wat is er nodig om boeren perspectief te bieden? En wat is er minimaal vereist om te kunnen starten met een oplossing? We zijn vooral een verbinder die kan helpen om verbeteringen daadwerkelijk te realiseren en in te richten. Maar daarvoor moet je dus wel die brug kunnen slaan. Want wat heb je in dit dossier aan een consultant die nog nooit een koe van achteren heeft gezien?"

Emma van der Vet's picture #CircularCity
Emma van der Vet, Digital Marketing at Deloitte, posted

De energietransitie vraagt om eerlijkheid en duidelijke randvoorwaarden

Featured image

De energietransitie is een van de grootste uitdagingen van deze tijd. Nederland heeft tot nu toe goede stappen gezet, maar om de klimaatdoelen te behalen, moet er nog een flinke inhaalslag worden gemaakt. Wat is er nodig en wat is de rol van de overheid in deze transitie? Sander Oudmaijer en Ariën de Klerk, beiden werkzaam bij Monitor Deloitte, doen aanbevelingen gebaseerd op onze onlangs gepubliceerde Energie Transitie Monitor.

We hebben in Nederland de afgelopen decennia goede vooruitgang geboekt, máár om de klimaatdoelen van 2030 en daarna te halen, is er nog een flinke versnelling nodig, constateren Sander Oudmaijer, Director bij Monitor Deloitte, en Ariën de Klerk, Manager bij Monitor Deloitte. Ze baseren zich op de Energie Transitie Monitor (ETM) die Deloitte begin september gepubliceerde. Om de juiste keuzes te kunnen maken, hadden professionals uit de industrie, academici en beleidsmakers al langer behoefte aan een helder beeld en een gemeenschappelijke feitenbasis over de status van de energietransitie. De ETM biedt die huidige stand van zaken over de energietransitie in Nederland en laat zien wat ons te wachten staat. 

Omvang van de Nederlandse emissies

Afbeelding 1

De Klerk: “Tot nu toe hebben we keuzes gemaakt die relatief weinig pijn deden. Het grootste deel van de vooruitgang boekten we door laaghangend fruit te plukken, en mee te liften op ontwikkelingen die zich sowieso al voordeden. Denk aan het terugdringen van de industriële productie, efficiëntiemaatregelen en het feit dat we meer gebruik maken van bestaande technologieën zoals zonne- en windenergie. Om de klimaatdoelen te halen, ontkomen we er niet aan om nu ook keuzes te gaan maken die pijn doen.” 

Oudmaijer: “Om de doelstellingen uit het klimaatakkoord in 2030 te halen, moeten er 570 laadpalen per dag worden geïnstalleerd en moeten er tien emissievrije bussen per week bij komen. Daarbij zouden we de verwarming van 600 huizen per dag moeten elektrificeren en moeten we tot 2050 om de dag één windmolen bouwen. Om dat voor elkaar te krijgen zullen er fundamentele keuzes gemaakt moeten worden.”De Klerk: “De pleisters om kleine tekortkomingen te repareren raken op.”

Vertel het eerlijke verhaal

De rol van de overheid in de energietransitie is dan ook van groot belang, stellen Oudmaijer en De Klerk. De overheid schept de voorwaarden die nodig zijn om de doelen te kunnen behalen, en ze draagt tegelijk bij aan het vertellen van 'het eerlijke verhaal'. Oudmaijer: “Het is belangrijk dat er nu subsidies zijn voor elektrische auto's en allerlei duurzame maatregelen, maar dat houdt een keer op. De energietransitie gaat zowel burgers als bedrijven geld kosten. Dat eerlijke verhaal moet verteld worden.”  

"De vraag is niet of we nog een windmolenpark gaan bouwen op zee óf op land, het moet allebei."

De Klerk: “Bovendien is het nog vaak een of/of-discussie, maar de vraag is niet of we nog een windmolenpark gaan bouwen op zee óf op land, het moet allebei. Daarbovenop zijn investeringen in andere vormen van energievoorziening, zoals bijvoorbeeld kernenergie, noodzakelijk. Ook dat is het eerlijke verhaal: het is en/en.”

Oudmaijer: “De ETM laat duidelijk zien wat er moet gebeuren. Een belangrijke vraag is vervolgens hoe je gemeenschappen meekrijgt met al deze ontwikkelingen. Eigenlijk wil niemand een windmolenpark in zijn achtertuin. Als overheid moet je daarom nadenken hoe je dit zo goed mogelijk kan faciliteren. Wellicht moeten de voordelen van wind- en zonne-energie op een directere manier terugvloeien naar bepaalde gemeenschappen, zodat zij enthousiaster worden en meer betrokken raken. Zoals bij het windpark Veur de Wind, waar omwonenden meeprofiteren van het park, in plaats van dat het ze met dwang werd opgelegd.”

De Klerk: “Al dit soort zaken vragen om een heldere visie vanuit de overheid. Het moet voor investeerders en bedrijven duidelijk zijn wat ze van de overheid kunnen en mogen verwachten en hoe die hen kan helpen. De overheid schept duidelijke randvoorwaarden voor de langere termijn. Als we om de dag een windmolen willen bouwen, dan moet onder meer de termijn om een vergunning te krijgen voor de bouw van een windmolenpark vele malen sneller dan nu het geval is.”

Afbeelding 2

Win-winsituaties

We hebben in korte tijd veel werk te doen. Niettemin zijn volgens Oudmaijer en De Klerk de juiste bouwstenen aanwezig om dit succesvol aan te pakken. Denk bijvoorbeeld aan een innovatiecultuur, een al lang bestaande industriële sector en een toonaangevend onderwijssysteem. De uitdaging die voor ons ligt, is om al onze capaciteiten op vernieuwende wijze te orkestreren en de transitie te versnellen op een manier die samenleving, klimaat en economie ten goede komt. 

De Klerk: “Wat je niet wilt is dat bedrijven hun deuren in Nederland sluiten en in een ander land met dezelfde uitstoot verdergaan. De vraag is dus hoe we ervoor zorgen dat we economische daad- en draagkracht houden zonder daarbij onze verantwoordelijkheid ten aanzien van het klimaat te verzaken. Oftewel, we moeten opnieuw kijken wat onze rol is in de energietransitie en waarin we willen investeren als B.V. Nederland. Belangrijk is dat die keuzes passen bij de capaciteit van ons land en hetgeen waar we goed in (willen) zijn.” 

Oudmaijer: “We zijn in Nederland al een tijd bezig met waterstof, mede om de grote industrie te faciliteren. Als we ervoor kiezen om daar vol op in te zetten, dan zou de overheid met een duidelijke visie moeten komen. Stil staan bij vragen als: Op welke type waterstofdragers zetten we in? Waar willen we waterstof wel en niet voor gebruiken, en hoe gaan we dat als overheid faciliteren? De overheid zal een faciliterende rol moeten pakken, zodat bedrijven een afgewogen investeringsbeslissing kunnen maken. Bijvoorbeeld door te zorgen dat er sneller vergunningen worden afgegeven, het duidelijk is waarvoor we het willen gebruiken en door locaties aan te wijzen waar fabrieken gebouwd kunnen worden.”

De Klerk: “Een ander idee is om het North Sea Consortium te versterken door een visie en een uitvoeringsplan te creëren. Dat positioneert de Noordzee als een krachtcentrale van de Noordwest-Europese offshore op het gebied van windenergie- en waterstofproductie. Op die manier zet je Nederland neer als krachtpatser en dient het als een mondiale blauwdruk voor een succesvolle energietransitie.”

Oudmaijer: “Begin hiermee door als overheid een duidelijke visie neer te leggen en samen met het bedrijfsleven pilotprojecten te starten om uit te vinden wat wel en niet werkt. Een iteratief proces waarbij overheid en bedrijfsleven hand in hand de meest succesvolle initiatieven verder brengen, waardoor duidelijk wordt wat daadwerkelijk impact oplevert. De tijd om het laaghangend fruit te plukken is voorbij, het gaat nu om heldere keuzes en concrete acties!”

Emma van der Vet's picture #Energy
Emma van der Vet, Digital Marketing at Deloitte, posted

Gevraagd: menselijke maat. Hoe de overheid een bijdrage kan leveren aan herstel van vertrouwen

Featured image

Deloitte experts Channa Dijkhuis en Franklin Heijnen delen in deze whitepaper hoe de overheid een bijdrage kan leveren aan het herstel van vertrouwen en hoe de menselijke maat een verschil kan maken.

Vertrouwen is de startmotor voor dingen die vanzelf lijken te gaan. Dat de auto zal starten en de tram zal rijden. Dat de collega's zich op tijd melden voor de meeting. Zonder vertrouwen raken processen geblokkeerd. Als dat op grote schaal gebeurt, gaat er maatschappelijk heel veel mis.

Deze whitepaper gaat over de vicieuze cirkel van wantrouwen — en hoe we die vanuit de overheid kunnen doorbreken. Hoe de menselijke maat een bijdrage kan leveren aan herstel van vertrouwen en welke zaken daar een rol bij spelen.

Want hoe belangrijk instituties, wetten en procedures ook zijn: uiteindelijk gaat het om mensen en relaties. Precies daarom is de menselijke maat de onmisbare norm bij alles wat we doen.

Er ligt een grote uitdaging. Overheden zullen het goede voorbeeld moeten geven. We zullen het moeten aandurven om vertrouwen te geven, voordat we het krijgen. En op de weg daarnaartoe zijn veel obstakels te overwinnen. Maar gelukkig hoeft niemand dat werk alleen te verrichten. Herstel van vertrouwen kan alleen in samenspel gebeuren.

Want in één ding hebben wij het volste vertrouwen: de menselijke maat mag bescheiden zijn — het resultaat is groots.

Download onze whitepaper voor diepgaande inzichten in het herstel van vertrouwen en de cruciale rol van de menselijke maat.

Emma van der Vet's picture #Citizens&Living
Amsterdam Smart City, Connector of opportunities at Amsterdam Smart City, posted

ICC Phase 2: Kick off in Brussels

Featured image

The Intelligent Cities Challenge (ICC) is one of the European Commission’s largest city support initiatives supporting European cities in their green and digital transitions. ICC delivers knowledge and support services to cities and their local economies to address two major challenges: making the transition to a net-zero economic model, while enabling social inclusion and sustainable development for every EU citizen.

Cities learn how to address these challenges through Local Green Deals: integrated, multi-disciplinary action plans to lead the green and digital transition across sectors from the built environment, urban mobility and renewable energy systems to tourism or small retailers. Cities become members of a vibrant network, gain access to advisory services, innovation and sustainability management techniques, cutting-edge technology and training and get inspiration and advice from peers and mentor cities.

Building on the success of the previous edition of the ICC programme (2020-22) and Digital Cities Challenge (2017-19), the ICC will now enter Phase 2!

Amsterdam as a Mentor City

Like previous years, Amsterdam has been selected to join the support programme as a mentor city. The city will play a leading support role by guiding the 64 core cities as they embark on their two year journey to create impactful strategies and develop innovative solutions that will place the cities at the forefront of the green and digital twin transition through Local Green Deals. A nice compliment, allowing the Amsterdam Region to share their experiences and learnings from setting up Local Green Deal initiatives over the past years.

The Intelligent Cities Challenge Strategy City Lab: Accelerating the Twin Transition (November 2023)

On 23 and 24 November 2023, over 200 people - a mix of Intelligent Cities Challenge (ICC) core and mentor cities, political leaders and representatives from European institutions gathered for the first time in-person to discuss the status quo of Twin Transition. Through examples and best practices, attendees had the honour to hear from over 30 speakers as they shared insights into collaboration methods, Local Green Deals, climate ambitions, digital transitions and more across the course of 20 sessions.

Amsterdam Smart CIty's Leonie van den Beuken travelled to this gathering in Brussels as one of the representatives of the Amsterdam Region. She summarized her trip as follows:

This EU program helps cities from north to south, east and west to connect, share and learn. A much needed interaction, as we all try to improve the quality of life of our citizens. We all struggle with the ever rising cost of living. And we all want to get our cities to become more sustainable.

None of this comes easy, but we all know that local collaboration plays a key role. Building local coalitions between government, businesses and citizens is one thing, but how do we make sure these so called coalitions of the willing actually become coalitions of the doing?

Some of the learnings we shared from the Amsterdam Region are; the need for political support and the importance of trust and respect.

  • Local political leadership will inspire and guide society and entrepreneurs to invest and contribute. However, make sure pilotical support doesn’t evolve into political ownership. When that happens, societal parties and businesses tend to step out the coalition.

  • Take the importance of trust and respect seriously. You need to show long term commitment, take time to create understanding between parties. Take competition between participating SME’s serious and define together how to handle this together. Create a workflow in which smaller parties are allowed to participate less intense but sill feel incorporated.

We'll keep you up to date on our participation in future gatherings and results from ICC Phase 2. Want to know more? Check https://www.intelligentcitieschallenge.eu/

Amsterdam Smart City's picture #SmartCityAcademy
Herman van den Bosch, professor in management development , posted

4. The automation of driving: two views (4/4)

Featured image

At this time, every car manufacturer plus hundreds of startups are working on developing artificial intelligence for driving automation. This should enable communication with the car’s passengers, sensing and anticipating the behavior of other vehicles and road users, communicating with the cloud and planning a safe and fast journey. I will write later about the investments made to achieve this goal.
The development of car automation became visible when Google was the first to start a project in 2009. The activities that technology companies and the automotive industry carry out start from two different visions of the desired result.

Maintain the existing traffic system

The first view assumes that automation is a gradual process that will result in drivers ability to transfer control of the vehicle in a safe manner. It is provisionally assumed that a driver will always be present. That is why taking over control is no problem under specific conditions, such as bad weather and crowded streets. Tesla, an outspoken supporter of this vision, has therefore been talking about its autopilot for years. This came under heavy criticism because the number of functions that were automated was limited. Partly because of this, the so-called autopilot could only be used on a limited number of roads and under favorable conditions.
Most established automotive manufacturers primarily have in mind the higher segment of automobiles and announce they will only make relatively cheaper models suitable for this purpose at a later stage. Maintaining the current traffic system is paramount. The car industry wants to avoid at all costs that people will eventually stop buying cars and limit themselves to ride-hailing in autonomous vehicles.

Moving towards another traffic system

The latter is exactly the intention of the companies that adhere to the second vision. These primarily include non-traditional automotive companies, with Google (later Alphabet) in the lead. What they had in mind from the start was to achieve SAE level 4 and, in the long term, SAE 5 level, cars that can drive safely on the road without the presence of a driver. Companies belonging to this group advocate a completely new transport system. In their opinion, safe driving at SAE level 3 is impossible if the driver is not constantly paying attention. They believe that in the event of a 'disengagement signal', taking control of the car takes too much time and will result in dangerous situations. In addition to Google, Uber (in collaboration with Volvo) also belonged to this group, but now appears to have dropped out. This also applies to Ford and Volkswagen. General Motors is betting on two horses and aims to maintain accreditation at SAE level 4 with its subsidiary Cruise, although Alphabet's subsidiary Waymo has by far the best cards.

Important message for the readers

From next year on, the frequency of my articles about the quality of our living environment will decrease. I admit to an old love: Music. In my new website (in Dutch) I write about why we love music, richly provided with examples. Maybe you will like it. Follow the link below to have a look.

Herman van den Bosch's picture #Mobility
Herman van den Bosch, professor in management development , posted

Why we should stop talking about self-driving cars (3/8)

Featured image

The term 'self-driving car' is used for a wide variety of technical support systems for car drivers. The Society of Automotive Engineers (SAE) has distinguished six types, as mentioned in the tabel above. This classification is recognized worldwide.

At SAE level 0, a car has been equipped with various warning systems, such as unvoluntary deviation from lane, traffic in the blind spot, and emergency braking.

At SEA levels 1 and 2, cars can steer independently or/and adjust their speed in specific conditions on motorways. Whether drivers are allowed to take their hands from the steering wheel depends on national law. That is certainly not the case in Europe. As soon as environmental conditions make steering and acceleration more complex, for example after turning onto a busy street, the driver must immediately take over the steering.

A properly functioning SAE Level 3 system allows drivers to take their eyes off the road and focus on other activities. They must sit behind the wheel and be on standby and are always held responsible for driving the car. They must immediately take over control of the car as soon as 'the system' gives a ('disengagement') signal, which means that it can no longer handle the situation. There is currently no car worldwide that is accredited at SEA-3 level.

This level of control is not sufficient for driverless taxi services. Automotive and technology companies such as General Moters and Alphabet have been working hard to meet the requirements of the higher levels (SAE 4). Their expensive cars (up to $250,000) have automated backups, meaning they can handle any situation under specified conditions, such as well-designed roads, during the day and at a certain speed. Under these circumstances, no driver is required to be present.

SAE Level 5 automation can operate without a driver in all conditions. There is currently no vehicle that meets this requirement.

The variety of options in this classification explains why the term 'self-driving car' should not be used. Cars classified at SAE level 1 and 2 can best be called 'automated cars' and cars from SAE level 3 onwards can be called autonomous cars.

The state of California introduced new rules in 2019 that allow cars at SAE 4 level to participate in traffic. Very strict conditions apply to this. As a result, Alphabet (Waymo) and General Motors (Cruise) have been allowed to launch driverless taxi services. All rides are monitored with cameras to prevent reckless behavior or vandalism.
 
<strong>Last week, you might have read the last in a series of 25 posts about improving environmental quality.  Right now, I have finalized an e-book containing all posts plus additional recommendations.  If you follow the link below, you can download the book (90 pages) for free. A version in Dutch language can be downloaded HERE**</strong>

Herman van den Bosch's picture #Mobility
Emma van der Vet, Digital Marketing at Deloitte, posted

Aanpak woningtekort: Begint met regievoering, verbinding en vereenvoudiging

Featured image

De gevolgen van de woningnood manifesteren zich op vele manieren, van studenten en dertigers die nog bij hun ouders wonen tot mensen met een middeninkomen die tussen wal en schip raken, en dak- en thuislozen zonder nachtopvang. Onbetwistbaar is dat huisvestingsproblemen en het ontbreken van een stabiele woonsituatie grote sociaaleconomische gevolgen met zich meebrengen, waaronder impact op werk, gezondheid en onderwijs.

Het is dan ook niet verrassend dat het woord 'bestaanszekerheid' vaak voorkomt in diverse verkiezingsprogramma's. Het vraagstuk is urgenter en nijpender dan ooit. Er is een behoefte aan 900.000 woningen vóór 2030 vastgesteld. Daarnaast stijgt het huidige woningtekort dit jaar van 3,9 procent naar 4,8 procent, grotendeels als gevolg van toenemende migratie, ouderen die langer thuis blijven wonen en het feit dat er steeds minder mensen samen in een huis wonen.

Hoe pakken we het woningtekort aan?

In reactie op het oplopende woningtekort zei demissionair minister Hugo de Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening): “We moeten met meer tempo en meer regie, meer betaalbare huizen gaan bouwen.” Maar: hoe doe je dat in zo'n complex krachtenveld?

Lennert Middelkoop en Gijsbert Duijzer leiden het Deloitte Real Estate team dat zich bezighoudt met alles rondom woningbouw. Momenteel werken ze in opdracht van het ministerie van BZK onder meer aan het versnellen van de realisatie van tijdelijke huisvesting.

Middelkoop: “Dat is ontstaan vanuit het idee dat we, naast analyses en diepgravend onderzoek, vooral de noodzaak zagen om te helpen bij het tekort aan realisatiekracht.”Duijzer: “We staan nu met onze voeten in de klei en zijn inmiddels betrokken bij zo'n 230 woningbouwprojecten door heel Nederland. We helpen onder meer woningcorporaties, bouwers, gemeentes, provincies, nutspartijen, en kijken wat er nodig is om de projecten van de grond te krijgen en richting realisatie te brengen. We spreken iedereen, werken met alle partijen samen, en maken op die manier verschil.”

Knelpunten

Duijzer en Middelkoop benadrukken dat het een complex vraagstuk is. Ze zien vier belangrijke knelpunten die de realisatie van huisvesting bemoeilijken. Draagvlak en locaties is een eerste punt. Middelkoop: “We merken dat er op bestuurlijk, politiek en maatschappelijk niveau vaak discussie en terughoudendheid is om bepaalde locaties toe te wijzen aan aandachtsgroepen, zoals arbeidsmigranten.” Duijzer: “Ruimte is schaars en er is altijd wel een reden te bedenken waarom er iets anders op een bepaalde plek moeten komen. Zeker als het gaat om mensen die momenteel niet tot de gemeenschap behoren van een bepaalde gemeente.”

Een tweede knelpunt is de business case die, zowel voor tijdelijke als reguliere huisvesting, op dit moment vaak niet rond te krijgen is. Duijzer: “Oorzaken zijn onder meer de stijgende rente en de hoge grond- en bouwkosten, waardoor de kosten van woningen te veel stijgen. Tegelijkertijd kun je de huurprijzen in de sociale huursector nauwelijks verhogen. Bovendien worden locaties nu vaak tijdelijk vergund voor een periode van maximaal 15 jaar, wat onduidelijkheid schept over de toekomst van deze woningen. Dit resulteert in een negatieve business case.”

Ruimtelijke ordening is een derde knelpunt. Duijzer: “De regelgeving rondom ruimtelijke ordening was al ingewikkeld, en de nieuwe omgevingswet zal bij veel gemeenten waarschijnlijk eerst vooral tot onzekerheid en vertraging leiden.” Middelkoop: “Iedereen heeft het recht er iets van te vinden, en er spelen vaak veel belangen. Denk bijvoorbeeld aan de regels voor bezwaar en beroep of de flora- en faunawet. Het is belangrijk dat we regelgeving hebben voor dit soort zaken, het gaat immers over belangrijke thema's als leefbaarheid en duurzaamheid, maar op dit moment ontbreekt een integrale uitvoering.”

Het laatste knelpunt is nutsvoorzieningen. Duijzer: “In veel delen van het land is er netcongestie en een tekort aan materialen en personeel bij netbeheerders, wat leidt tot lange wachttijden voor elektriciteitsaansluitingen.”
Het laatste knelpunt is nutsvoorzieningen.

Duijzer: “In veel delen van het land is er netcongestie en een tekort aan
materialen en personeel bij netbeheerders, wat leidt tot lange wachttijden voor
elektriciteitsaansluitingen.”
 
"Om verschil te maken als overheid, moet je een uitvoerende regie pakken."

deloitte-nl-gijsbert-duijzer-inline.webp

Actieve betrokkenheid bij projecten

De grote vraag is hoe je binnen dit krachtenveld laveert en vooral wat dan wel werkt in de aanpak van het woningtekort. Als je als overheid verschil wilt maken, moet je een uitvoerende regie pakken, stellen Duijzer en Middelkoop. “Sturen door actief betrokken te zijn bij projecten”, zegt Duijzer. “Alleen op die manier kun je eigenaar worden van het probleem en echt snappen wat er in praktijk speelt. Actieve betrokkenheid legitimeert bovendien het beleid en helpt om de echte knelpunten te identificeren. Dat heeft tot gevolg dat je beleid en interventies kunt ontwikkelen die echt iets oplossen.”

Middelkoop: “Regie vanuit de Rijksoverheid is nodig. Als het gaat om draagvlak en locaties is het een illusie om te denken dat gemeenten daar alleen doorbraken zullen forceren. Daar ligt een taak voor de hele overheid.”
Duijzer: “De overheid moet locaties aanwijzen, maar dat moet wel hand in hand gaan met de uitvoering. Als je als Rijksoverheid actief en constructief betrokken bent bij de realisatie van woningbouwprojecten, en op basis daarvan locaties aanwijst, is dat veel effectiever en zal dat meer geaccepteerd worden dan wanneer je op afstand beleid formuleert.”

Middelkoop: “Een bindend beleidskader dat aanwijzen mogelijk maakt, heeft bovendien tot gevolg dat het voorspelbaar wordt waar in Nederland voor welke ruimtelijke invulling gekozen wordt. Daar is veel behoefte aan, ook bij professionele partijen die nu vaak moeten anticiperen op vele mogelijkheden en dan terugdeinzen voor grote investeringen zoals een robotlijn in een woningfabriek.”

Problemen vereenvoudigen

Volgens Duijzer en Middelkoop is er naast sturing en betrokkenheid bij de uitvoering van projecten nog een belangrijke rol weggelegd voor de Rijksoverheid: het verminderen van complexiteit. Middelkoop: “Bij de 230 projecten waar we bij betrokken zijn, zijn we continu bezig met het aanpakken van alle beren op de weg. We nemen elk probleem afzonderlijk ter hand en proberen het op te lossen."

"Ga in de bouwkeet of bij het projectteam zitten en vraag: wat hebben jullie nodig om een woning sneller neer te zetten?"

Duijzer: “Projecten lopen vaak vast door een overvloed aan uitdagingen. Het werkt echt om deze één voor één te lijf te gaan. Daarbij is het wel van belang dat alle partijen samenkomen, lef tonen en bereid zijn om concessies te doen.”Middelkoop: “Naast het geven van richting en het begrijpen van de lokale situatie, is het eveneens de taak van de Rijksoverheid om alle relevante partijen bijeen te brengen om samen te zoeken naar oplossingen. Het klinkt zo simpel, maar we merken vaak dat mensen soms jaren over elkaar kunnen praten, terwijl ze elkaar amper kennen.”

Het is verre van makkelijk om Nederland op een goede manier in te richten als het gaat om woningbouw. Middelkoop en Duijzer zeggen daarom: draai het om. Als het zo complex is op een plek, ga dan naar die plek toe om te praten met de betrokken partijen. Middelkoop: “Voer regie, zodat de uitvoering daar baat bij heeft, en niet andersom. Geef bindend richting en help waar nodig. Ga in de bouwkeet of bij het projectteam zitten en vraag: wat hebben jullie nodig om een bepaald type woning sneller neer te zetten? En pas dáár vervolgens je randvoorwaarden, beleid en regie op aan.”

Duijzer: “Regie en uitvoering zijn niet los van elkaar te zien. Als je draagvlak wilt creëren voor die regierol, hoort uitvoering daar altijd bij. Durf je te verhouden tot individuele projecten en ga ermee aan de slag. De rest volgt vanzelf. Na een bezoek aan een bouwkeet, gemeentehuis, woningcorporatie of participatieavond, ga je altijd naar huis met het idee: het kan anders, simpeler, en minder complex.”

Emma van der Vet's picture #Energy
Emma van der Vet, Digital Marketing at Deloitte, posted

De overheid als bruggenbouwer: oplossingen voor de grote maatschappelijke vraagstukken

Featured image

Onze samenleving staat voor een reeks grote uitdagingen, van woningnood en stikstofproblemen tot de energietransitie, armoede en nationale veiligheid. Al snel wordt er naar de overheid gekeken voor oplossingen, maar de realiteit is dat ze dit niet alleen kan, vooral niet met de huidige aanpak. Wat moet er veranderen? Deloitte’s Sjoerd van der Smissen en Mario Kortman pleiten voor een nieuwe koers vanuit de overheid.

De maatschappelijke uitdagingen waar we als Nederland mee worden geconfronteerd zijn buitengewoon complex. Variërend van stikstof tot uitdagingen op het gebied van wonen en veiligheid. Ze vergen diepe analyses, nauwe publiek-private samenwerking en innovatieve benaderingen voor haalbare oplossingen.

Ondanks de grondige aanpak van de overheid lopen sommige kwesties toch vast. Er kwam geen stikstofvrijstelling, de hervorming van de jeugdzorg liep spaak, en van hersteltrajecten wordt te weinig geleerd, concludeerde de ombudsman. Er is een nieuwe koers nodig, maar welke? Daarover vertellen Sjoerd van der Smissen, Partner en Industry Leader Public Sector, en Mario Kortman, Director Major Programs Public Sector meer.

De noodzaak van een nieuwe koers

Kortman: “Veel uitvoeringsproblemen ontstaan omdat de overheid geen analyse maakt over wie ze moet zijn, maar te snel uitgaat van wie ze wil zijn. De overheid ziet zichzelf te vaak als procesbegeleider in plaats van als integraal verantwoordelijk voor de maatschappelijke uitkomst.”

Van der Smissen: “Een goed voorbeeld is Adviescollege ICT-toetsing die de haalbaarheid toetst van grote IT-programma's binnen de overheid. De afgelopen jaren voerde ze tientallen toetsen uit, en allemaal waren ze negatief. Vanuit hun opdracht doet ze het juiste, maar helpt dit de overheid om beter om te gaan met IT? Draagt dit bij aan het oplossen van grotere problemen?”

Kortman: “De overheid acteert steeds vaker als een lappendeken van losse overheden, waarin iedereen zijn eigen belangen nastreeft. Ministeries en uitvoeringsorganisaties werken nog te weinig vanuit de opgave en opereren vaak vanuit losse belangen.”

Van der Smissen: “Vragen als: wat is de maatschappelijke opgave, wat is onze verantwoordelijkheid, en welke rol zouden we daarvoor moeten innemen, worden onvoldoende vaak integraal gesteld, behalve tijdens de coronacrisis.”

Een nieuwe werkwijze

Waar de overheid nu vooral stuurt op het proces, zou ze een laserfocus moeten hebben op het bereiken van de gestelde doelen en het samenbrengen van partners binnen en buiten de publieke sector. Van proces naar uitkomst, naar sturen op publieke waarde.

Het goede nieuws is dat de overheid al heeft laten zien dat ze dit kan. Tijdens de coronacrisis lukte het haar om in korte tijd veel te bereiken. Van het opzetten van financiële steunmaatregelen en het vergroten van de zorgcapaciteit tot het lanceren van een nationale vaccinatiecampagne, het ondersteunen van het onderwijs en het aangaan van internationale samenwerkingen. Dit alles vereiste een grootschalige samenwerking tussen diverse private en publieke partijen, waarbij de overheid steeds de juiste rol wist aan te nemen. Nu is de vraag: hoe kan dit de standaard werkwijze van de overheid worden, wat is daarvoor nodig?

Van der Smissen: “Om te beginnen moeten we meer sturingsmechanismes implementeren die over ministeries heengaan, omdat de vraagstukken dat ook doen. Denk aan politie op straat die een groot deel van hun tijd kwijt is aan verwarde personen, deels door bezuinigingen in de ggz. Als je dat integraal wilt aanpakken vraagt dat om bestuurlijke afstemming en zelfs budgetoverheveling tussen meerdere departementen.”

Kortman: “Dat is ook een organisatievraagstuk. Neem de stikstofcrisis die over ettelijke schijven loopt en waar niemand echt eigenaar van is. Bij zulke complexe kwesties moet je als overheid eerder bij de Kamer ophalen wat de maatschappelijke uitkomst is die wordt nagestreefd, en die vervolgens leidend maken over departementen en bestuurslagen heen. Dan heb je mandaat om echt te sturen.”

De wisselende rollen van de overheid

Deze nieuwe koers vraagt om een expliciete afweging over welke rol je als overheid moet aannemen in relatie tot het gewenste publieke resultaat, zeggen Kortman en Van der Smissen. Samen met het Deloitte Center for Government Insights zijn zes verschillende rollen van de overheid gedefinieerd, die afhankelijk van de situatie kunnen worden ingezet.

Afbeelding rollen

Bij de grote vraagstukken die we in deze artikelenreeks behandelen zien we terug dat er een grote behoefte bestaat aan de overheid in een van deze zes rollen. Om erachter te komen welke rol in een bepaalde situatie nodig is, zijn twee vragen van belang.

Kortman: “Wat is het doel dat we samen willen bereiken, en in welke rol ben je als overheid onvervangbaar - in die rol voeg je namelijk de meeste waarde toe.”

Van der Smissen: “Als het bijvoorbeeld gaat om fysieke veiligheid hebben we wettelijk verankerd dat de overheid eigenaar is van het proces en de oplossing. Dat kan niemand anders doen en past goed bij de rol van beschermer. De rol binnen cyberveiligheid brengt echter allerlei vragen met zich mee. Als er Russische tanks onze grens over rollen, sturen we daar het leger naartoe. Maar wie beveiligt de kabels op de bodem van de Noordzee tegen sabotage? Hierover moet goed worden nagedacht.”

Herdefiniëren van rollen

Ga terug naar je existentiële bestaansrecht als overheid, adviseren Kortman en Van der Smissen. Analyseer de belangrijke taken die je uitvoert per onderwerp en onderzoek je rol daarin. Waar ben je wel en niet van? Moet je bij een vraagstuk richtingbepalend zijn, of volstaat het om faciliterend of managend te zijn?

Kortman: “De tijd waarin een probleem werd geïdentificeerd en er vervolgens een wet werd doorgevoerd om dit probleem geïsoleerd aan te pakken, is voorbij. Als overheid werk je in een complex krachtenveld. Je moet expliciet je rol kiezen, en daarin voorspelbaar en betrouwbaar zijn. Je kunt niet én de beschermer van de boeren zijn, én als leider snoeihard stikstof normeren. Rollen zijn vaak niet congruent en als je geen duidelijke keuze maakt, heeft dat invloed op je geloofwaardigheid en vertrouwen.”

Van der Smissen: “Denk ook aan de kostenstijging in de zorg. Je kunt helaas geen wet invoeren waardoor iedereen ineens gezond gaat eten. In plaats daarvan zal je als overheid heel zorgvuldig op allerlei borden tegelijk moeten schaken. Dat betekent dat je in je samenwerking met verzekeraars een andere rol aanneemt, dan wanneer je tegenover jeugdzorg- of gezondheidspreventieprofessionals zit.”

De overheid als bruggenbouwer

De zes rollen hebben één opvallende constante: de overheid is de bruggenbouwer. Ze verbindt de publieke en private sector met als doel het oplossen van maatschappelijke vraagstukken, omdat ze dit niet alleen kan. Samenwerking en samenwerking faciliteren zijn cruciaal.

Van der Smissen: “Als je het stikstofprobleem wilt oplossen, moet je de boeren en andere stikstofveroorzakers overtuigen om minder uit te stoten en tegelijkertijd een toekomst bieden.”

Kortman: “Binnen dossiers waar je als overheid onherroepelijk eigenaar van bent zoals veiligheid of zorg, is het goed op zoek te gaan nieuwe samenwerkingsverbanden. Tegelijkertijd zullen we moeten beseffen dat we als burgers ook aan de slag moeten, want de overheid kan niet alles voor ons doen.”

Van der Smissen: “Voor bijvoorbeeld fysieke veiligheid heeft de overheid een rol als beschermer, maar als het gaat om digitale veiligheid zullen we meer zelfredzaam moeten worden. Daar zal de overheid dan ook een faciliterende rol op zich moeten nemen om te zorgen dat we onze digitale veiligheid zelf kunnen borgen.”

Het uur van de waarheid

Concluderend kunnen we stellen dat bruggen bouwen, gesteund door een effectieve overheidsrol de sleutel is tot het aanpakken van de grote maatschappelijke uitdagingen. Maar er is nog een andere onontbeerlijke factor: vertrouwen.

Kortman: “We mogen wel wat meer vertrouwen hebben in elkaar. De kracht en legitimiteit van onze democratie hangt immers af van het vertrouwen van mensen in positieve verandering.”

Van der Smissen: “We hebben flinke uitdagingen in Nederland, maar we hebben óók enorm veel mogelijkheden om met elkaar dingen op te lossen. Wanneer de overheid haar rol in verschillende domeinen vaststelt, kan dit leiden tot betere uitkomsten en efficiëntie voor zowel de markt als de overheid zelf.”

Kortman: “Als je me vijf jaar geleden had gevraagd hoe groot de kans was dat Nederlanders maandenlang thuis zouden gaan zitten vanwege een virus waar de meesten van ons niet heel ziek van worden, had ik die kans vrij klein geacht. Op zo'n moment bleek er ondanks alles genoeg vertrouwen te zijn. Dat is hoopgevend. We zitten nu weer op zo'n kantelpunt, het is het uur van de waarheid. We hebben het materiaal, het budget, de mensen en de wil, nu de organisatie en aanpak nog.”

Emma van der Vet's picture News
Pelle Menke, Communications and Programme officer Mobility at Amsterdam Smart City, posted

My personal highlights and learnings from the World Smart City Expo 2023

Featured image

At the start of November, I was lucky enough to visit Barcelona for the World Smart City Expo 2023. Together with my Amsterdam Smart City colleagues and a group of our network partners, I organized -and took part in- keynotes, panel discussions, workshops and visits to international pavilions. As this was my second time visiting the Expo with our network, I was able to keep my focus on the content amidst the overwhelming congress hall and side activities. The following text describes some of my best insights and discoveries.
 
Informal Transport: Challenges and Opportunities
My mobility colleague Chris de Veer took part in a panel discussion on public transport and mobility options in urban environments. Following a plea on the implementation of micro subsidies (increasing equity and efficiency of subsidies), Chris explained the Dutch efforts to get people out of theirs cars and onto bikes and public transport, and making shared mobility solutions accessible for everyone. An important story but something I’ve been working on and getting really familiar with the past year. However, when Maria Nieto, a DU60th PhD Scholar, entered the conversation the discussion took an unexpected turn.

Maria introduced the topic of Popular, or Informal, Transport. For some years, she had been studying this topic of individuals and small scale entrepreneurs organizing ‘unregulated’ transport services. While many would say  that this is ‘just chaos on the streets’ (think of the Rickshaws in New Delhi, or the moped taxi’s in Asian countries), she argued how it’s actually quite an efficient and demand responsive service. With the help of public authorities, this source of livelihood for many could be implemented in urban mobility systems. And if electric vehicle alterations would be relatively cheaper, these entrepreneurs would be happy to help make this large fleet more sustainable overnight. Furthermore, they could help please our obsession for data on travel behaviour. These drivers know exactly where people are traveling to- and from!  

But where to start? Randolf Wilson, head of the Department of Transport at Kumasi Metropolitan Assembly (Ghana) and Ajoy Sharma, Principal Secretary at the Government of Punjab (India) shared stories from their own districts and how they’re trying to improve this sector. They explained how the main challenges revolve around unsafe working (& traffic) conditions and unregulated pricing mechanisms. In order to get a grip on these problems they are currently doing their best to map this sector. Unions play a key role in getting as many entrepreneurs registered as possible. Through these unions, governments are able to (micro)subsidize this growing sector, collaborate with the drivers, and ‘tidy up the chaos’.

This panel made me realize how every country and region is dealing with their own mobility challenges, and how extremely organized our own mobility system is.

Pikala Bikes in Marrakech
During the congress, I had the pleasure of meeting Cantal Bakker, founder of Pikala Bikes. With Pikala Bikes, she is introducing the city of Marrakech to cycling culture and the benefits it brings to people, their health and the city as a whole. Unknowingly, I had actually visited her repair café in March, when I travelled though Morocco.

With the help of financial income from bike tours, bike rentals, repairs and the café, Cantal is training and employing Moroccan youth in the cycling and tourism sector. At the same time, the growing presence of bikes in the urban environment inspires citizens to consider biking as a means of transport instead of the popular mopeds.

However, because the local government is still hesitant in giving cyclists more space in their infrastructure plans, she’s now putting extra effort in convincing local authorities of all the benefits a growing cycling culture could bring to the city. As this is one of the Netherlands’ great export products, we look forward to help her in connecting with Dutch ambassadors and high profile names within the Dutch cycling sector and add some persuasive power to the table!
 
Affordable and sustainable housing
During the final day of the Expo, I decided to join a talk on the challenges and opportunities regarding affordable and sustainable housing. While I’m not professionally involved in this sector, I do have great personal interest in this global challenge.

The panel consisted of a combination of architects, researchers and city officials. I was especially impressed by John Roberson, Chief Operating Officer for the City of Chicago. His way of talking and the Chicago projects he described were inspiring. I decided to hang on for a while afterwards to speak to him.

We had a conversation about one of the aspects of our current housing crisis that intrigues me; apart from the need for more physical buildings for housing, there also needs to be more ‘flow’ in our current housing market. There are too much house owners and tenants living in a house that’s not ‘suited’ for their current stage and situation in life. Think of; elderly who are living alone in a spacious multiple bedroom house, and a starting family cramped up in a studio. He explained to me how culture and pride make this a difficult matter; people consider their (family)homes their biggest pride and property in life. Furthermore, the longer people live and settle in a place, the harder it gets to move and build up a life and social network in a different place. To overcome this lack of flow in the housing market (e.g. elderly occupying big family homes), we shouldn’t focus on measures to get people out of their houses, but we should make housing options for elderly as attractive as possible and distributed throughout the country. Moving away from family and the social circle you’ve build up throughout life, is one of the biggest reasons not to move!
 
A big thank you to all people involved in making this International trip happen, and I’m excited to follow up with all the new people and organizations I’ve met! See you next year Barcelona!

Pelle Menke's picture #Mobility
Anouk van der Laan, Public Affairs Manager at Check Technologies B.V., posted

Deelscooteraanbieder Check introduceert een veiligheidsslot

Featured image

Deelscooteraanbieder Check introduceert vandaag een veiligheidsslot in haar app: de Safety Lock. De Safety Lock is ontworpen in afstemming met jongerenorganisatie TeamAlert. Met het slot kunnen gebruikers de eigen Check app tijdelijk blokkeren voor het reserveren van voertuigen. Op deze manier beschermt de gebruiker zichzelf tegen het (laagdrempelig) gebruik maken van scooters op een later tijdstip. Naast de Safety Lock introduceert Check ook een gerichte communicatiecampagne om gebruikers op relevante momenten te wijzen op de gevolgen van rijden onder invloed.

TeamAlert: ‘Actie nodig om dronken jongeren van deelscooter te houden’
In februari 2023 publiceerde TeamAlert, een organisatie die zich inzet voor de verkeersveiligheid van jongeren, een enquête waaruit blijkt dat ruim een kwart van de jonge deelscootergebruikers met een leeftijd tot en met 24 jaar wel eens onder invloed op een deelscooter stapt en de risico’s daarvan onderschat. De enquête was onder bijna duizend jongeren afgenomen. Naar aanleiding van het onderzoek riep TeamAlert gemeenten en deelscooteraanbieders op om in actie te komen en na te denken over oplossingen. 

Deelscooteraanbieder Check introduceert de Safety Lock
Het onderzoek van TeamAlert, in combinatie met een landelijke toename van het gebruik van alcohol en drugs in het verkeer in 2022 (37,4% meer uitgedeelde boetes), is aanleiding geweest voor deelscooteraanbieder Check om in actie te komen. Op basis van meerdere gesprekken en feedbacksessies met deelscootergebruikers en verschillende autoriteiten op het gebied van verkeersveiligheid, waaronder TeamAlert, introduceert Check vandaag de Safety Lock. Met het slot kan elke gebruiker de eigen Check app tijdelijk blokkeren voor het reserveren van voertuigen. Op deze manier beschermt de gebruiker zichzelf tegen het (laagdrempelig) gebruik maken van scooters op een later tijdstip. Mochten gebruikers het slot toch willen deactiveren, omdat ze bijvoorbeeld niet onder invloed zijn, dan moeten ze eerst verplicht één minuut lang een tutorial over de gevolgen van rijden onder invloed bekijken. Gebruikers die het slot activeren worden gestimuleerd om hun Safety Lock te delen met vrienden om uit te dragen dat onder invloed zijn en rijden, niet samen gaat.

De Safety Lock helpt de gebruiker bij het maken van de juiste keuze 
Saar Hadders, gedragsonderzoeker bij TeamAlert, legt uit hoe de Safety Lock gebruikers in staat stelt om de juiste keuzes te maken: “Onder sommige gebruikers geldt een sociale norm dat het rijden onder invloed op een deelscooter normaal is. Door het bedenken van een nieuwe feature om rijden onder invloed op deelscooters tegen te gaan, zendt Check een krachtige boodschap uit dat dit gedrag niet oké is. In de omgeving van jongeren zijn vrienden erg belangrijk in het creëren van een veilige sociale norm. Doordat de Safety Lock gebruikers stimuleert om de feature met hun vrienden te delen, wordt deze sociale norm versterkt.” 

Hadders: “Jongeren hebben niet altijd de intentie om na een avondje stappen onder invloed te gaan rijden, maar door een combinatie van impulsiviteit en het effect van alcohol kan deze intentie vervagen. De Safety Lock biedt jongeren de mogelijkheid om zichzelf vóórdat ze hun eerste drankje drinken, te behoeden voor een onveilige rit naar huis. Wanneer gebruikers in de loop van de avond tóch van gedachten veranderen, deelt Check kennis over waarom het goed is om nuchter te rijden. Deze kennis kan helpen om alsnog het veilige gedrag te vertonen en ander vervoer te kiezen.”  

De Safety Lock wordt versterkt door gerichte en relevante communicatie
Check heeft de communicatie om rijden onder invloed tegen te gaan opgedeeld in drie tijdvakken. De tijdvakken zijn gebaseerd op onderzoek van het SWOV. Afhankelijk van het tijdvak worden gebruikers aangemoedigd tot verantwoordelijk gedrag in het verkeer, bijvoorbeeld door gebruikers voorafgaand aan een avondje uit te attenderen op de mogelijkheid om het Safety Lock te activeren. Gebruikers die vrijdag- of zaterdagnacht tussen 23.00 uur en 06.00 uur een deelscooter willen pakken moeten eerst verplicht een tutorial kijken over de gevolgen van rijden onder invloed.

Anouk van der Laan's picture #Mobility
Herman van den Bosch, professor in management development , posted

The impact of the availability of 'self-driving' cars on travel behavior 2/8

Featured image

If autonomous cars can transport us affordably, do we no longer want to own our own car? Are we switching en masse from public transport, do we leave our bikes unused, or do we walk less? Do we drive alone, or do we share the car with other passengers? Will autonomous cars share he road with other traffic, including cycling? Are we going to use a car more often and longer and how many cars drive empty waiting for a customer?
Of course, no scientific study can answer all these questions yet. Nevertheless, research offers some insight.  

Ride-hailing

 
First, what do we know about the influence of ride-hailing? That is calling a taxi from Uber or Lyft and a handful of other companies with an app. Juniper Research expects that the use of this service, which already has a global turnover of $ 147 billion, will increase fivefold in the coming five years, regardless of whether the taxis involved are 'self -driving' or not. Clear is that most users seem not to appreciate the presence of fellow passengers: the number of travelers that share journeys is only 13%.
Research in seven major American cities shows that 49 to 61 percent of all Uber and Lyft-taxi rides would have been made by walking, cycling, taking public transport or not at all. These journeys only replace car use to a limited extent. As a result, the number of train passengers has already fallen by 1.3% per year and that by bus by 1.7%. At the same time, congestion has increased.
A publication in the Journal Transport policy showed that travelers travel twice as many kilometers in every American region that they would have done if Uber and Lyft did not exist. It also turned out that taxis drive empty 50% of the time while they are waiting for or on their way to a new customer. Another study found that many Uber and Lyft customers who once used public transport buy a car for themselves.  

The effect of 'self -driving' cars

 
The number of studies after the (possible) effect of the arrival of 'self -driving' cars is increasing rapidly. Research by the Boston Consultancy Group showed that 30% of all journeys will take place in a 'self -driving' car as soon as they are available. A considerable number of former public transport users says they will change. Despite the price advantage, the respondents will make little use of the option to share a car with other passengers, but it is known that attitudes and related behavior often differ. Nevertheless, this data has been used to calculate that there will be more cars on the road in large parts of the cities, resulting in more traffic jams.
Semi-experimental research also showed that the ability to travel with a 'self-driving' car results in an increase in the number of kilometers covered by around 60%. Unless autonomous cars drive electrically, this will also have significant negative consequences for the environment.
The Robottaxis in suburbs had a different effect: here travelers would leave their car at home more often and use the taxi to be transported to a station.  

See robot taxis and public transport in combination

 
Despite all the reservations that must be made with this type of research, all results indicate a significant increase in the use of taxis, which will be at the expense of public transport and will result in more traffic jams in urbanized areas. This growth can be reversed by making shared transport more attractive. Especially on the routes to and from train, metro, and bus stations. Only in that case, will there be an ideal transport model for the future: large-scale and fast public transport on the main roads and small-scale public transport for the last kilometers and in rural areas.

In a couple of days my new ebook will be available. It is a collection of the 25 recommendations for better streets, neighbourhoods and city's that have been published at this spot during the last months

Herman van den Bosch's picture #Mobility
Herman van den Bosch, professor in management development , posted

1. 'Self-driving' cars: a dream and a nightmare scenario (1/8)

Featured image

How far are we from large-scale use of 'self-driving' cars. This and subsequent posts deal with this question. In answering it, I will focus on the potential contribution of self-driving cars to the quality of the living environment. Nowadays, the development of self-driving cars has faded a bit into the background. There is a reason for that, and I will get to it later.

When 'self-driving' vehicles first emerged, many believed that a new urban utopia was within reach. This would save millions of lives and contribute to a more livable environment. However, it is only one of the scenarios. Dan Sperling writes: The dream scenario could yield enormous public and private benefits, including greater freedom of choice, greater affordability and accessibility, and healthier, more livable cities, along with reduced greenhouse gas emissions. The nightmare scenario could lead to even further urban expansion, energy consumption, greenhouse gas emissions and unhealthy cities and people.

The dream scenario

Do you have to go somewhere? On request, a self-driving car will stop in front of your door within a few minutes to make the desired journey. After you have been safely dropped, the car drives to the next destination. Until a few years ago, companies like Uber and Lync were looking forward to the day when they could fire all their drivers and offer their services with 'self-driving' cars. Naturally at lower prices, which would multiply their customer base. In this scenario, no one wants to have their own car anymore, right? The number of road casualties also will reduce drastically in this scenario. Autonomous cars do not drink, do not drive too fast, never get tired and anticipate unexpected actions of other road users much faster than human drivers. At least that was the argument.
Quick calculations by the proponents of this scenario show that the number of cars needed for passenger transport could decrease by a factor of 20 (!).

The nightmare scenario

This calculation was perhaps a little too fast: Its validity depends on a perfect distribution of all trips over day and night and over the urban space and on the presence of other road users. What you don't want to think about is that outside rush hour, most of the fleet of 'self-driving' cars is stationary somewhere or driving aimlessly in circles. Moreover, the dream scenario assumes that no one switches from public transport, walking, or cycling. Instead of improving cities, these types of cars have the potential to ruin them even further, according to Robin Chase, co-founder of Zipcar. Taxis, especially those from Uber and Lyft, are already contributing to traffic jams in major American cities and to the erosion of public transportation
 
Both views are based on suspicions, expectations, and extrapolations and a dose of 'wishful thinking' too. In the next posts, I will discuss results of scientific research that allows to form a more informed opinion about both scenarios.

Dit you already visit my new website 'Expeditie Muziek'. This week an exploration of world-class singer-songwriter 'Shania Twain

Herman van den Bosch's picture #Mobility
Noor Veenhoven, Program manager energy & circularity at Amsterdam Smart City, posted

A new challenge: Floating neighbourhoods with AMS Institute and municipality of Amsterdam

Featured image

A lot of what we did in Barcelona was about making connections, sharing knowledge, and being inspired. However, we wouldn’t be Amsterdam Smart City if we didn’t give it a bit of our own special flavour. That’s why we decided to take this inspiring opportunity to start a new challenge about floating neighbourhoods together with Anja Reimann (municipality of Amsterdam) and Joke Dufourmont (AMS Institute). The session was hosted at the Microsoft Pavilion.

We are facing many problems right now in the Netherlands. With climate change, flooding and drought are both becoming big problems. We have a big housing shortage and net congestion is becoming a more prominent problem every day. This drove the municipality of Amsterdam and AMS institute to think outside the box when it came to building a new neighbourhood and looking towards all the space we have on the water. Floating neighbourhoods might be the neighbourhoods of the future. In this session, we dived into the challenges and opportunities that this type of neighbourhood can bring.

The session was split up into two parts. The first part was with municipalities and governmental organisations to discuss what a floating neighbourhood would look like. The second part was with entrepreneurs who specialized in mobility to discuss what mobility on and around a floating neighbourhood should look like.

Part one - What should a floating neighbourhood look like?

In this part of the session, we discussed what a floating district should look like:

  • What will we do there?
  • What will we need there?
  • How will we get there?

We discussed by having all the contestants place their answers to these questions on post-its and putting them under the questions. We voted on the post-its to decide what points we found most important. 
A few of the answers were:

  • One of the key reasons for a person to live in a floating neighbourhood would be to live closer to nature. Making sure that the neighbourhood is in balance with nature is therefore very important.
  • We will need space for nature (insects included), modular buildings, and space for living (not just sleeping and working). There need to be recreational spaces, sports fields, theatres and more.
  • To get there we would need good infrastructure. If we make a bridge to this neighbourhood should cars be allowed? Or would we prefer foot and bicycle traffic, and, of course, boats? In this group, a carless neighbourhood had the preference, with public boat transfer to travel larger distances.

Part two - How might we organise the mobility system of a floating district?

In the second part of this session, we had a market consultation with mobility experts. We discussed how to organise the mobility system of a floating neighbourhood:

  • What are the necessary solutions for achieving this? What are opportunities that are not possible on land and what are the boundaries of what’s possible?
  • Which competencies are necessary to achieve this and who has them (which companies)?
  • How would we collaborate to achieve this? Is an innovation partnership suitable as a method to work together instead of a public tender? Would you be willing to work with other companies? What business model would work best to collaborate?

We again discussed these questions using the post-it method. After a few minutes of intense writing and putting up post-its we were ready to discuss. There a lot of points so here are only a few of the high lights: 
Solutions:

  • Local energy: wind, solar, and water energy. There are a lot of opportunities for local energy production on the water because it is often windy, you can generate energy from the water itself, and solar energy is available as well. Battery storage systems are crucial for this.
  • Autonomous boats such as the roboat. These can be used for city logistics (parcels) for instance.
  • Wireless charging for autonomous ferry’s.

Competencies:

  • It should be a pleasant and social place to live in.
  • Data needs to be optimized for good city logistics. Shared mobility is a must.
  • GPS signal doesn’t work well on water. A solution must be found for this.
  • There needs to be a system in place for safety. How would a fire department function on water for instance?

Collaboration:

  • Grid operators should be involved. What would the electricity net look like for a floating neighbourhood?
  • How do you work together with the mainland? Would you need the mainland or can a floating neighbourhood be self-sufficient?
  • We should continue working on this problem on a demo day from Amsterdam Smart City!

A lot more interesting points were raised, and if you are interested in this topic, please reach out to us and get involved. We will continue the conversation around floating neighbourhoods in 2024.

Noor Veenhoven's picture #Mobility
Cornelia Dinca, International Liaison at Amsterdam Smart City, posted

Reflections from the 2023 Smart City Expo

Featured image

My fifth round at World Smart City Expo in Barcelona brought a blend of familiarity and fresh perspectives. Over the past few years I have grown increasingly skeptical of what I often call “stupid” smart-solutions like surveillance systems, sensored waste bins and digital twins which dominate the Expo.  I’ve learned that these solutions often lock cities into proprietary systems and substantial investments with uncertain returns. Amidst this skepticism, I found this year’s activities to be a hub of insightful exchanges and reconnection with international peers. Here's a rundown of my top five learnings and insights from the activities I co-organized or engaged in during the event:

  1. Generative AI Potential: Visiting the Microsoft Pavilion offered a glimpse into the transforming potential of Generative AI. Microsoft showcased a new product enabling organizations to train their own Generative AI models using internal data, potentially revolutionizing how work gets done. Given the impact we’ve already seen from platforms like OpenAI in the past year, and Microsoft's ongoing investment in this field, it's intriguing to ponder its implications for the future of work.
  2. BIT Habitat Urban Innovation Approach: I was impressed to learn more about Barcelona’s practical urban innovation approach based on Mariana Mazzucato vision. Every year the city defines a number of challenges and co-finance solutions. Examples of challenges tackled through this program include lowering the number of motorbike accidents, and improving the accessibility of public busses in the city. The aim of the approach is not to develop a new solution, but to find ways to co-finance innovation that generates a public return. This governmental push to shape the market resonates as a much-needed move in the smart city landscape where gains are often privatized while losses are socialized.
  3. EU Mission: Climate Neutrality and Smart Cities: Discussions at the European Commission’s pavilion with representatives from the NetZeroCities consortium highlighted the need for standardized CO2 monitoring in cities. Currently, methodologies vary widely, making comparisons difficult. Practically this means that one ton of CO2 as calculated in one city might translate to zero or two tons of CO2 in another city. While meeting cities at different stages on their climate journey is crucial (ie some cities might only monitor Scope 1 & 2 emissions, while others will also include Scope 3), a key priority for the European Commission and NetZeroCities should be to implement more standardized and robust approaches for measuring and monitoring CO2 emissions, for instance using satellite data.
  4. Sustainability & Digitalization Dilemmas: Participating in SmartCitiesWorld’s sustainability roundtable revealed several challenges and dilemmas. A key issue raised by participating cities is that sustainable solutions often benefit only certain segments of the population. Think for instance about the subsides for electric vehicles in your city or country – they most likely flow to the wealthiest portion of the population. Moreover, the assumption that digital and green solutions always complement each other is being challenged, as city representatives are starting to understand that digital solutions can contradict and undermine energy efficiency and neutrality goals. Ultimately many of the participants in the roundtable agree on the need to focus much more on low-tech and behavioral solutions instead of always looking to tech innovations which in many cases are neither affordable, nor effective in achieving their stated goals.
  5. Drum & Bass Bike Rave: Despite the interesting sessions and conversations, it’s an event outside the Expo that emerged as the highlight for me.  Two days before the Expo I joined Dom Whiting’s Drum & Bass On The Bike event, with thousands other people taking to the streets of Barcelona on bikes, roller bladders and skateboards.  Whiting first started playing music on his bike to counteract loneliness during the Covid-19 pandemic, and since then he has become a global sensation. This was by far the largest and most special critical mass event I have ever participated, and the collective experience was electrifying. To paraphrase H. G. Wells who is thought to have said that “every time I seem an adult on a bicycle, I no longer despair for the future of the human race”, I can similarly say that seeing thousands of people bike and jam through the streets of Barcelona provided me with a glimpse into a hopeful future where community, sustainability and joy intersect.

Overall, I experienced this edition of the Smart City Expo as a melting pot of diverse perspectives and a valuable opportunity to connect with international peers. However, I do have two perennial critiques and recommendations for next year's event. Firstly, the Dutch delegation should finally organize a "Climate Train" as the main transport for its 300+ delegates to and from the Expo. Secondly, I advocate for a shift in the Expo's focus, prioritizing institutional and policy innovations over the current tech-driven approach. This shift would better address the real challenges cities face and the solutions they need, fulfilling the Expo's ambition to be the platform shaping the future of cities as places we aspire to live in.

Cornelia Dinca's picture #DigitalCity
Vasileios Milias, PhD Candidate at Delft University of Technology (TU Delft), posted

CTstreets Map

Featured image

🚶‍♀️ How walkable is Amsterdam? 🚶‍♂️

🏘️ Ever wondered how pedestrian-friendly is your neighbourhood?
Do you feel encouraged and safe to walk in your surroundings?
Do the streets have too much traffic 🚦 and not enough trees 🌳?

I am thrilled to introduce to you the newest sibling of CTwalk: CTstreets Map!
CTstreets is a web tool that highlights how walkable Amsterdam is 🚶‍♀️ 🚶‍♂️

It uses openly available data sources and provides information on how walkable neighborhoods, walksheds (5 and 15-minutes), and streets are.

CTstreets was developed through a participatory approach in three main steps:
📖 We studied the literature and made a list of all the factors that are most commonly found to impact walkability.
💬 We asked urban experts who work in Amsterdam to prioritize the identified walkability factors while considering the characteristics and citizens of Amsterdam.
💯 Based on our discussions with the experts we created overall walkability scores, and scores per theme (e.g., related to landscape or proximity) and visualized them.

👀 Explore the web tool here:

CTstreets Map
[currently does not support mobile phones or tablets]

🔍 Learn more about CTstreets Map:

Documentation
On a more personal note, it was wonderful collaborating with Matias Cardoso to develop this project. CTstreets draws significantly from Matia's MSc thesis "Amsterdam on foot," which is openly accessible and you can read here: https://lnkd.in/eyj3dpBZ

Disclaimer:

The estimated walkability scores are heavily based on the availability and quality of existing data sources. The reality is undoubtedly more complex. Walkability can be also personal and the presented scores might not reflect everyone’s point of view. Ctstreets is practically a tool aiming to enable the exploration of factors that impact walkability according to the experts in a simple, interactive, and fun way.

Vasileios Milias's picture #Mobility
Vasileios Milias, PhD Candidate at Delft University of Technology (TU Delft), posted

CTwalk Map

Featured image

What opportunities for social cohesion do cities provide?

Is your neighbourhood park frequented by a homogenous or diverse mix of people? How many hashtag#amenities can you reach within a short hashtag#walking distance? And do you often encounter people from different walks of life?

I am very excited to introduce to you CTwalk Map, a web tool that seeks to highlight the social cohesion potential of neighbourhoods while also unmasking local access hashtag#inequities. CTwalk maps opportunities that different age groups can reach within a 5 or 15-minute walk.

🚶‍♀️🚶‍♂️ It uses granular population, location, and pedestrian network data from open sources to estimate how many children, adults, and elderly hashtag#citizens can reach various destinations in a city within a short walk.

🌐 It offers a simple and straightforward understanding of how the 5 and 15-minute walking environments are shaped by the street network.

➗ It estimates the degree of pedestrian co-accessibility of various hashtag#city destinations.

CTwalk Map is now available for the five largest cities in The Netherlands.

Take a look at the web tool:

https://miliasv.github.io/CTwalkMap/?city=amsterdam

... learn more about CTwalk Map at this link:

https://bit.ly/ctwalkmap

[currently does not support mobile phones or tablets]

...and let us know what you think!

Vasileios Milias's picture #DigitalCity
Herman van den Bosch, professor in management development , posted

The Netherlands: country of cars and cows

Featured image

Last months, 25 facets of the quality of streets, neighbourhoods and cities have been discussed on this spot. But what are the next steps? How urgent is improvement of the quality of the living environment actually?
 
I fear that the quality of the living environment has been going in the wrong direction for at least half a century and in two respects:  

Country of cars

 
Firstly, the car came to play an increasingly dominant role during that period. Step by step, choices have been made that make traveling by car easier and this has had far-reaching consequences for nature, air quality, climate and environmental planning. Our living environment is designed based on the use of the car instead of what is ecologically possible and desirable for our health. At the same time, public transport is rarely a good alternative, in terms of travel time, costs and punctuality.  

Country of cows

 
A second structural damage to the quality of the living environment comes from the agro-industry. About one half of the surface of our country is intended for cows. These cows make an important contribution to greenhouse gas emissions that further destroy the remaining nature. But this form of land use also leads to inefficient food production, which also results in health problems.
 
In the next months I will explore two themes: 'Are 'self-driving' cars advantageous ' and the 'The merits of the 15-minute city'. These themes are case studies regarding the quality of the living environment and in both cases mobility and nature  play an important role.
 
After the publication of these two miniseries with zeven posts each, the frequency of my posts on this site will decrease, although I will continue to draw attention on the fundamental choices we have to make regarding environmental issues.
 
Meanwhile, I started a new blog 'Expeditie Muziek' (in Dutch). I have always neglected my love for music and I am making up for it now. I think readers who love music will enjoy my posts in which pieces of text alternate with YouTube videos as much as I enjoy writing them.
 
Curious? Visit the link below

Herman van den Bosch's picture #Citizens&Living
Paul Strijp, Sectormanager , posted

Digitale tweeling als gesprekspartner in gebiedsontwikkeling

Featured image

Zie digitale tweelingen niet als dé oplossing voor maatschappelijke vraagstukken die in gebieden spelen. Data en modellen belichten namelijk slechts een deel van de werkelijkheid. Bij ruimtelijke opgaven, zoals het woningtekort, de energietransitie en natuurherstel, gaat het om het gesprek om te komen tot een gedeelde werkelijkheid. Zorg dat digitalisering hierbij een constructieve rol speelt.

Op de grens van Brabant en Limburg ligt de Peel. Daar komen onder grote tijdsdruk verschillende opgaven samen: transitie van de landbouw, omslag naar hernieuwbare energie inclusief netverzwaringen, woningtekort, verdroging van de Peel en de mogelijke heropening van de vliegbasis Vredepeel. Het maken van die ruimtelijke puzzel vergt samenwerking tussen twintig gemeenten, drie waterschappen, twee provincies, diverse departementen en tal van bedrijven, maatschappelijke organisaties en burgers. Daarnaast vraagt die puzzel een integrale afweging: ingrepen voor de ene opgave kunnen immers vergaande gevolgen hebben voor andere opgaven.

Voor de digitale tweeling is echter geen vraagstuk te complex, schreef Microsoft in een artikel op Ibestuur. Het bedrijf werkt zelfs aan een digitale tweeling van de aarde, met de ambitie om deze beter te besturen voor mens en natuur. Tijdens een conferentie over slimme steden in Barcelona viel de sterke aantrekkingskracht van de digitale tweeling voor beleidsmakers en bestuurders op. ‘Doe mij ook maar zo’n digitale tweeling’ leek de dominante gedachte te zijn. De talrijke pilots en experimenten met digitale tweelingen in het ruimtelijk domein onderstrepen dit.

Hype?

Er lijkt sprake van een ‘hype’: digitale tweelingen als panacee voor gebiedsontwikkeling. Deze ‘hype’ hangt samen met de toenemende hoeveelheid en beschikbaarheid van (real-time) data over onze leefomgeving, zoals lucht-, grond- en waterkwaliteit en energieverbruik. Dit is mede het gevolg van het beter en goedkoper worden van monitoringstechnieken, zoals slimme meters in huis en allerlei soorten sensoren op straat, in drones en satellieten. Daarnaast stimuleert en verplicht de aankomende Omgevingswet het gebruik van data.

Partijen gebruiken verschillende definities voor de digitale tweeling. Doorgaans verwijst de term ‘digitale tweeling’ naar het idee dat een fysieke en virtuele ‘tweeling’ met elkaar in verbinding staan door de uitwisseling van data en informatie. Data over de fysieke wereld voeden de virtuele tweeling en inzichten daaruit kunnen weer worden gebruikt om te interveniëren in de fysieke wereld. Dat helpt bij het maken van allerlei producten – van de bouw van de Boekelose brug tot de BMW fabriek – en het verbeteren van bedrijfsprocessen, zoals het onderhoud en beperking van de CO2-uitstoot van de Airbus.

Hierdoor geïnspireerd, zien veel beleidsmakers en bestuurders de digitale tweeling als een belangrijk middel om besluitvorming – van beleidsvoorbereiding tot implementatie – te verbeteren door de gevolgen van keuzes te simuleren en te visualiseren. In het domein van politiek en bestuur is de digitale tweeling dus meer dan een technologische innovatie; het is een democratische innovatie. Dit roept de vraag op: hoe kan een digitale tweeling de besluitvorming daadwerkelijk verbeteren?

Er bestaat geen eenduidige werkelijkheid

Dat kan door de variëteit en veelzijdigheid van een gebied te erkennen. Een gebied is nooit één monolithische werkelijkheid; er spelen vaak duizend-en-een belangen en processen tegelijk. Toch is zo’n eenduidige werkelijkheid wel precies wat een digitale tweeling suggereert. En daarin schuilt zowel de kracht als het risico van dit instrument. Kracht, omdat het zorgt voor een basis voor een gesprek. En een goed gesprek is de basis voor goede besluitvorming. Risico, omdat zo’n eenduidige werkelijkheid ons kan doen vergeten dat de digitale tweeling selectief is. Hij laat slechts een beperkt aantal variabelen zien. Bovendien, datgene wat subjectief of lastiger meetbaar is, bijvoorbeeld de betekenis van een gebied voor haar inwoners, kunnen we gemakkelijk over het hoofd zien. Terwijl een democratisch proces juist ook voor die zachte waarden aandacht behoort te hebben.

Gesprekspartner

Beschouw een digitale tweeling dus niet als de gedeelde werkelijkheid zelf, maar als gesprekspartner in een breder democratisch proces. Daarbij is ook transparantie van belang over welke data wel aanwezig zijn en welke niet. En over welke modellen gebruikt worden en de aannames die daarbij gemaakt worden. Zo laat de maatschappelijke aandacht voor bijvoorbeeld de stikstofmodellen van het RIVM zien dat data en modellen niet neutraal zijn en ook niet apolitiek, ook al worden ze soms wel zo gepresenteerd. Data, modellen en algoritmes hebben namelijk invloed op hoe we problemen definiëren en begrijpen, wie daarbij betrokken worden en hoe we vervolgens handelen. Of toegepast op besluitvorming: ze bepalen welke maatschappelijke opgaven wel en niet worden opgepakt en hoe en wie wel of niet mee mag praten en beslissen.

Praktijkcases?

Dit artikel is een weergave van een aantal eerste inzichten in een project van het Rathenau Instituut naar de wijze waarop digitale tweelingen kunnen bijdragen aan besluitvorming over gebiedsontwikkeling. Hierin heeft het Rathenau samengewerkt met de Provincie Noord-Holland. Voor het vervolg van dit project is het instituut op zoek naar interessante praktijkcases.

De digitale tweeling als gesprekspartner dus. Hoe doe je dat op een verantwoorde manier? Wie kan hier praktijkcases van laten zien?

Dit artikel is geschreven door Romy Dekker (Rathenau Instituut), Paul Strijp (Provincie Noord-Holland) Allerd Nanninga (Rathenau Instituut) en Rinie van Est (Rathenau Instituut) en gepubliceerd op iBestuur. De auteurs danken Brian de Vogel, Henk Scholten, Arny Plomp, Herman Wilken, Rosemarie Mijlhoff, Jan Bruijn en Martine Verweij voor hun waardevolle inbreng in het project.

Beeld: Shutterstock

Paul Strijp's picture #DigitalCity
Herman van den Bosch, professor in management development , posted

25. Happiness

Featured image

This is the 25st and last episode of a series 25 building blocks to create better streets, neighbourhoods, and cities. Its topic is happiness. Happiness is both a building block for the quality of the living environment and at the same time it is shaped by it. This is what this post is about.

A municipality with residents who all feel happy. Who wouldn't want that? It is not an easily attainable goal, also because there are still many unanswered questions about the circumstances that make people happy.
In its broadest sense, happiness refers to people's satisfaction with their lives in general over an extended period.

Can happiness be developed?

Only in a limited way. According to Ruut Veenhoven, the Dutch 'happiness professor', half of happiness is determined by character traits, such as honesty, openness, optimism, forgiveness, and inquisiveness. Five societal characteristics determine the rest. These are a certain level of material wealth, social relations, health, living conditions and self-determination. In between, culture plays a role.

Happy and unhappy cities

What about the happiness of cities, for what it's worth? The happiness of cities depends on the self-declared degree of happiness (of a sample) of its inhabitants. Scandinavian cities dominate the top 10: Helsinki (Finland) and Aarhus (Denmark) rank first and second, Copenhagen (Denmark), Bergen (Norway) and Oslo (Norway) rank fifth, sixth and seventh. Stockholm (Sweden) is ninth. Amsterdam follows in 11th place. Two of the top ten cities are in Australia and New Zealand: Wellington, New Zealand's capital, ranks third and Brisbane (Australia) ranks tenth. The only top ten cities not in the Scandinavia or Australia and New Zealand are Zurich (Switzerland) and Tel Aviv (Israel).
The bottom five cities are mainly cities that have been strongly marked by wars and conflicts: Kabul in Afghanistan, Sanaa in Yemen, Gaza in Palestine, and Juba in South Sudan. Delhi (India) ranks the fifth place from the bottom, because of the perceived very poor quality of life.
Independently from the place where they live, people who are happy are characterized by longevity, better health, more social relationships, and active citizenship.

Can cities improve their inhabitants’ happiness?

A happiness-based policy provides 'resources' in the first place, such as a livable income, affordable housing, health care and, in addition, creates circumstances ('conversion factors') to support people in making optimal use these resources. For instance, through social work, opportunities for participation, and invitation to festivities, such as street fairs, car-free days and music in the street.
Municipalities such as Schagen and Roerdalen consider the happiness of their citizens as the first goal for their policy. Cities abroad that intend the same are Bristol, Seoul, and Vilnius, among others. Nevertheless, Nancy Peters (project leader happiness of the municipality of Schagen) remarks: <em>We cannot make people happy. But the government offers a frame that helps people to become happy</em>.
Together with the Erasmus Happiness Economics Research Organization (EHERO), the municipality of Schagen has agreed on 12 spearheads: meaningful work, meaningful contact, participation in social life, connection with the neighbourhood, social safety net, trust in the municipality, pride in the place where people live, satisfaction with relationships, sports facilities, quality of public space, neighborhood-oriented cooperation and the relationship between citizens and community.

The importance of participation

In the previous blogposts, many topics have been discussed that easily fit in one of these spearheads. In his book <em>The Architecture of Happiness</em>, Alain de Botton notes that the characteristics of the environment that ignite social activities contribute most to the pursuit of happiness.  In addition to the tangible properties of the living environment, participation by citizens plays is of importance as a direct consequence of self-determination.
25 years ago, residents of two streets in Portland (USA) decided to turn the intersection of those streets into a meeting place. At first, only tents, tables, chairs and play equipment were placed on the sidewalks, later the intersection itself was used at set times. After some negotiations, the city council agreed, if this would be sufficiently made visible. The residents didn't think twice and engaged in painting the street as visible as possible (See the image above). The residents agree that this whole project has made their lives happier and that the many activities they organize on the square still contribute to this.

The impact of happiness on the quality of the living environment.

But, what about the other way around, happiness as a building block for the quality of the living environment? Happy people are a blessing for the other inhabitants of a neighbourhood, because of their good mood, social attitude, willingness to take initiatives, and optimism regarding the future.  At their turn, happy people can make most of available resources in their living environment because of the above-mentioned characteristics.  Environmental qualities are not fixed entities: they derive their value from the meaning citizens give them. In this context, happiness is a mediator between environmental features and their appraisal by citizens.
Therefore, happy citizens can be found in Mumbai slums, and they might be happier than a selfish grumbler in a fancy apartment. At the same time, happy citizens might be best equipped to take the lead in collective action to improve the quality of the living environment, also because of the above-mentioned characteristics.
Follow the link below to find an overview of all articles.  

Herman van den Bosch's picture #Citizens&Living
Matias Cardoso, Data, Sustainable Mobility, Architecture , posted

Walkability index for Amsterdam 🚶‍♀️

Featured image

🚶‍♀️ How walkable is Amsterdam? 🚶‍♂️

🏘️ Ever wondered how pedestrian-friendly is your neighbourhood?
Do you feel encouraged and safe to walk in your surroundings?
Do the streets have too much traffic 🚦 and not enough trees 🌳?
 
Together with Vasileios Milias, we've developed CTstreets map, a new tool where you can check how your street scores in different walkability factors and what might be missing to make it more attractive for pedestrians.

👀 Explore the web tool here: https://miliasv.github.io/CTstreets/?city=amsterdam#15.18/52.371259/4.895385/0/45
🔍 Dive into the methodology and process on our info page: https://miliasv.github.io/CTstreets/info_page/

CTstreets is based on the results of my thesis "Amsterdam on Foot" where I developed a participatory approach to evaluate walkability in every street segment of Amsterdam using open data.
The categories available on the map are Overall walkability, Landscape, Crime Safety, Traffic Safety, Proximity and Infrastructure.

📍 With this tool, you can check how is the walkability per street, neighbourhood or walkshed (5 or 15 minutes) and switch between categories.

A disclaimer about the results presented: While based on the opinions of municipality workers, urban designers and advocates for pedestrian accessibility, this work might not reflect the opinion of everyone. After all, walkability is also influenced by personal factors. Furthermore, the data we used comes from open sources and it might not always be accurate / up to date. Ctstreets aims to enable the exploration of factors that impact walkability according to the experts in a simple, interactive, and fun way, and spark a conversation about how we think and design for pedestrians.

Matias Cardoso's picture #Mobility